Samen met de huizen nummer 34 en nummer 35 opgetrokken in 1616-1617 op kosten van het begijnhof op een braakliggend terrein. De werken werden uitgevoerd door meester metser Merten Marien en timmerman Abraham Van Calendries. Vermoedelijk oorspronkelijk slechts één kamer diep met een achterbouw onder lessenaarsdak en mogelijk vrij vlug voorzien van een haakse achterbouw onder één dak met de aanbouw van nummer 34. Heden kunstenaarsatelier en expositieruimte.
Enkelhuis van twee traveeën en twee bouwlagen onder zwart pannen zadeldak, doorlopend over nummer 34, met oud getrapt dakvenster en aandak met schouderstuk links. Verankerde gewitte bakstenen voorgevel op gepikte plint. Sierlijke gesmeed ijzeren ankers, doorlopend op nummer 34, geven het bouwjaar "AO 16-11" aan. 19de-eeuwse rechthoekige vensters op hardstenen dorpels en rechthoekige groengeschilderde deur met gedeeld bovenlicht en naamplaatje in de rechter travee.
Bakstenen achtergevel, gewit op de begane grond, met helft van haakse achterbouw afgewerkt met vlechtingen en recentere aanbouw met deurtje onder lessenaarsdak. Sporen van een vroeger smal venstertje of kloosterkozijn boven het huidige bovenvenster en in de oorspronkelijke achtergevel.
Interieur met brede hal en voorkamer links met 18de-eeuwse haard met gebogen haardwand van gesinterde baksteen en boezem met afgeschuinde hoeken en stucwerk in Lodewijk XVI-stijl. Gepleisterd plafond met centrale moerbalk op natuurstenen consoles en in een cirkel in reliëf uitgewerkt monogram van Maria "AMR" en Jezus "IHS".
Achteraan, smalle kelder met tongewelf, onder de achterbouw van nummer 34. Achterkamer met 18de-eeuwse eikenhouten paneeldeur, gepleisterd plafond en moerbalk en grote haard met geprofileerde houten consoles en bordenlijst; de haardwand is volledig betegeld met witte tegels met blauw geschilderd tafereeldecor waaronder enkele in gesprenkelde achtkant, in de middenstrook, gesprenkelde stermotieven in de zijkanten en op de wangen en bruine gevlamde tegels in de hoge plint. Achterkeuken met arduinen gootsteen met mozegat en gietijzeren pomp. Op de bovenverdieping bleven de originele deuren bewaard en de trapkast met originele opgeklampte deur met grendel en spiltrap tot de zolder.
In de tuin achteraan, gewit bakstenen berghok onder lessenaarsdak en deur naar de vroegere gracht.
DHANENS E., Dendermonde, in Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen, IV, Gent, 1961, p. 183-199.
STROOBANTS A., Dendermonde 1898-1914 op oude prentbriefkaarten, Dendermonde, 1995.
STROOBANTS A., PÉE L. & VAN WEYENBERGH A., 700 jaar Begijnhof, Dendermonde, 1988.
STROOBANTS A., Gids voor het Sint-Alexiusbegijnhof en het Begijnhofmuseum van Dendermonde, Dendermonde, 2006, p. 77-78.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)