Voormalige begijnenwoning, volgens archiefdocumenten opgericht samen met de aanpalende woning (nummer 26) in 1628 in opdracht van het begijnhofbestuur door meester metser Marten Marien en timmerman Abraham Van Calendries. Een zandstenen jaarsteen met opschrift "A° 1628" op de scheiding van beide woningen geeft dit bouwjaar aan. Nadien verkocht aan de zussen Berthien en Janneken Hoolwinckels.

Enkelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder vernieuwd pannen zadeldak (dakvenster verdwenen).

Oorspronkelijke voorgevel sinds de 19de eeuw gepleisterd en witgekalkt met behouden muurankers met kram en krul in de eerste travee. Behouden originele zandstenen deuromlijsting, nu witgeschilderd met (gedicht) bolkozijn bovenlicht en uitspringende latei op consooltjes; smal witgeschilderd zandstenen kloosterkozijn met kleine roedeverdeling in het bovenlicht. De overige twee benedenvensters werden in de 19de eeuw aangepast. Behouden witgeschilderde zandstenen kruis- en kloosterkozijnen op de bovenverdieping.