Imposant landhuis, zogenaamd "Villa Saint-Georges" of ook wel "Villa Joire" (naar de naam van de bouwheer). Samen met de naast gelegen conciërgewoning (nummer 25) en de paardenstallingen (nummer 21) is de villa beschermd als monument.
Historiek
Villa gelegen in een ruime parktuin ten zuiden van de Gaverbeekhippodroom (zie Holstraat). De villa Saint-Georges wordt opgetrokken in 1904 (registratie in het kadaster in 1905) in opdracht van Alexandre Joire, een wisselagent uit Tourcoing en fokker van renpaarden. Tot 1933 is hij lid van de "Société des Courses", de latere "Koninklijke Waregemse Koersmaatschappij". Volgens de kadastrale gegevens wordt in 1904 de meest zuidwestelijk gelegen paardenstal opgetrokken. In 1909 wordt het landhuis uitgebreid met een noordoostelijke vleugel en een erkerachtige uitbouw ten westen. Na de Eerste Wereldoorlog, circa 1920, verkoopt Joire de villa en stallen aan Omer Vanlandeghem, een paardenkweker uit Waregem, die de villa op zijn beurt in 1924 doorverkoopt aan Oscar Vindevogel, een Waregemse textielindustrieel. Circa 1925 wordt de villa naar verluidt uitgebreid naar ontwerp van de Gentse architect Bourgeois en wordt ook het park aangelegd. De achtergevel wordt uitgebreid met een kleine aanbouw, aangekleed door de "Kortrijkse Kunstwerkstede De Coene". Ook andere delen van het interieur worden heraangekleed door voornoemd atelier. In 1965 registreert het kadaster de verbouwing van een stalvleugel tot huis.
Beschrijving
Beeldbepalende villa, gelegen te midden van een park, aan de straat afgezet door een haag. Centraal op het domein gelegen woonhuis met ten zuidoosten een paardenstal en ten westen drie paardenstallen (nummer 21) gegroepeerd rond een erf. Ten zuiden, conciërgewoning (nummer 25).
Villa opgetrokken in Engelse cottage-stijl en met elementen ontleend aan de Anglo-Normandische bouwstijl. Typerend zijn onder meer de grillige plattegrond en het volumespel, het variërend en contrasterend materiaalgebruik, het dakenspel, de benadrukte schoorstenen en de verschillende erkers, balkons en terrassen. Landhuis van twee à drie bouwlagen onder leien bedaking. Breukstenen plint, bakstenen onderbouw en bepleisterde bovenbouw met pseudo-vakwerk. Rechthoekige en getoogde vensters. Ramen met kleine roedeverdeling. Portaal geplaatst in de oksel van twee verspringende volumes. Trap met pittoreske leuning van imitatie-boomstronkjes. Zadeldakje rustend op korbelen. Het torenachtige volume met portaal en trappenhuis wordt gemarkeerd door glas in lood trappenlicht met luifel op schoorstukken. Het later toegevoegde klokje en de schuine torenachtige uitbouw met 'uitkijkpost' aan de achterzijde van de villa benadrukken het pittoreske karakter van de villa.
Deels behouden interieur en deels nieuwe aankleding van 1925 naar ontwerp van de Kortrijkse Kunstwerkstede De Coene. Keuken met volledige betegelde wanden. De noordoostelijke uitbreiding van 1909 behoudt haar oorspronkelijke aankleding. De wanden zijn bekleed met een houten lambrisering waarboven Franse wandtapijten. Monumentale schouw met natuurstenen schouwmantel en wangen met gesculpteerde vossen. Houten schouwboezem met gesculpteerde hondenkoppen en schilderij met vossenjacht. Beschilderd plafond verdeeld door moer- en kinderbalken. De andere leefruimtes en de uitbreiding van 1925 zijn aangekleed door de Kortrijkse Kunstwerkstede De Coene. De ruimtes worden getypeerd door de typische aankleding van de Coene met onder meer bepleisterd plafond met fijn floraal lijstwerk, de houten lambrisering met onder meer ingebouwde kasten en de typische vergulde fries. De wanden van het salon zijn volledig bekleed met Cordobaleder, waarboven een voor De Coene typische, vergulde fries met florale motieven. Beschilderd plafond met moer- en kinderbalken.
Paardenstal gelegen ten zuidoosten van de villa opgetrokken in 1904. Langgerekte stalvleugel geritmeerd door de tweeledige houten staldeuren. Licht uitzwenkend pannen zadeldak. Het bovenste deel van de muur is bekleed met pseudo-vakwerk.
Het park zou naar verluidt aangelegd zijn circa 1925. De oppervlakte van het park, oorspronkelijk begrensd door de Gaverbeek, is door onteigening voor de uitbreiding van de renbaan sterk gereduceerd. De oorspronkelijke padenaanleg is zodoende maar deels bewaard. Parktoegang gemarkeerd door poort. Twee uitgewerkte houten stijlen met korbelen ondersteunen het leien schilddakje. IJzeren hek. Voorliggende centraal grasplein omzoomd door wilde kastanjes. Ten westen van het woonhuis staan drie oude platanen waarvan één met kapelletje. Ten oosten van het woonhuis staan drie oude Catalpabomen. Voorts staan er ook nog vijf rode beuken en wilgen.
- Archief Ruimte en Erfgoed - Afdeling West-Vlaanderen, Archiefnr. W/1919.