is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Ter Burcht
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Hoeve Ter Burcht: duiventoren
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Ter Burcht
Deze vaststelling was geldig van tot
Neerhof van het voormalige kasteel van Autvyver, voornamelijk bestaande uit 19de- en 20ste-eeuwse hoevegebouwen, met duiventoren minstens opklimmend tot de 18de eeuw en cichorei-ast uit het interbellum.
Het toponiem "Autvyver" duidt naar alle waarschijnlijkheid op de aanwezigheid van een vroegere vijver op deze plaats. Vermoedelijk is het kasteel opgericht op één van de talrijke vijvers die het Ardooie-Veld toen nog telde en die behoorden aan de dorpsheren.
In 1419 was het kasteel eigendom van Jacob van Lichtervelde, toenmalig heer van Ardooie en soeverein-baljuw van Vlaanderen. Op het goed Autvyver was de rente van de Sint Jacobskapelanie gevestigd. Op het einde van de 16de eeuw wordt het kasteel tijdens de godsdiensttroebelen zwaar beschadigd.
In 1621 is het kasteel van Autvyver eigendom van de heer van der Burgh, zie akte in een ferieboek, daarom soms nog "tcasteelken ter burght" geheten. Het landgoed stond aan de rand van het verlaten en uitgestrekte Ardooie-Veld, toen nog een onbewoond gebied bestaande uit heide, struikgewas en visvijvers (zie Kasteelstraat). Het kasteel met de hoeve met circa 34 bunder landerijen wordt in 1630 gekocht door Jeronimo Nypho van de kinderen van der Burgh. Nypho, een Italiaans militair in dienst van de Spaanse koning, vanaf 1635 sergeant-majoor van Vlaanderen en gehuwd met de Noord-Nederlandse Maria de Haen, is gekend als één van de medewerkers van Antonius Sanderus, bij diens opmaak van de "Flandria Illustrata" (1641-1644). Er wordt vermoed dat de gravure van de "praetorium de Autvyver in paroecia de Hardoye" van zijn hand is. De prent bevat twee afbeeldingen. De kleine afbeelding met vermelding "Praetorium antiquum de Autvyver" toont een kasteel dat zwaar beschadigd en ruïneus is. Deze is te beschouwen als een overdrijving van de verwaarloosde toestand wanneer het kasteelgoed wordt aangekocht in 1630. De eigenlijke prent, "praetorium de Autvyver in paroecia de Hardoye" toont een fraai kasteel met walgracht, hoevegebouwen, duiventoren, dreven, renaissancetuin en omliggend akkerland. Het kasteel wordt vanuit een andere gezichtshoek bekeken en is te beschouwen als een idealisering van wat het kasteeldomein moest worden.
In de ommeloper van Ardooie uit 1688 wordt "het casteel ter burcht" vermeld als "sijnde een hofstede met de wal ende sijnghels daer in ligghende daer nu het casteel ter burcht in staet". Naar verluidt wordt het kasteel op het einde van de 17de eeuw al afgebroken. De hoeve op het neerhof blijft behouden. In de 18de eeuw is de hofstede eigendom van Charles Laureins Reynacx (†1787), ontvanger van Ardooie (zie Dorpsplein). In de 18de eeuw wordt de site op kaartmateriaal verkeerd gesitueerd. Onder meer op de landkaart van de kasselrij Kortrijk, afgebeeld in Sanderus' Verheerlyckt Vlaandre (1735), aan de noordoostzijde van de dorpskern. De verkeerde verfranste benaming "Hautvivier" wordt weergegeven. Een archiefdocument uit 1757 vermeldt "dhofstede genaemt het casteelken", zie De Flou.
Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt de hoeve weergegeven bestaande uit drie grote volumes in U-vormige opstelling rond het erf, met kleiner volume (duiventoren) aan de oostzijde en nog grotendeels omwald door een ruime vierkante walgracht. Vermelding "Cense Casteelken ter Burght". De weergave op de kaart van het 2de deel, 34ste begin van het landboek van Ardooie (1778) is preciezer: het noordelijke boerenhuis, de zuidelijke schuur, een oostelijk landgebouw en de duiventoren worden op hun huidige plaats weergegeven; ten westen van het erf bevindt zich een kleinere omwalling met moestuin, binnen de ruimere omwalling die zich tussen de Autvijverstraat en de Veldkaaistraat uitspreidt aan de westzijde van de hoeve, aan de oostzijde is de omwalling verdwenen. Het landboek vermeldt de hoeve als "een hofstede met de boomgaerden, wallen, singels ende lochtink daer medegaende alwaer het Casteel ter Burght eertijds heeft gestaen".
Gedurende de 19de en tot het laatste kwart van de 20ste eeuw is de hoeve eigendom van de familie de Jonghe d'Ardoye.
Op het primitief kadasterplan (1817) wordt een hoeve met losstaande hoevegebouwen weergegeven op de plaats van bestaande bebouwing, met aan de noordzijde het boerenhuis, aan de zuidwestzijde de stal en aan de zuidoostzijde de schuur. Aan de westzijde van het erf staan een bakhuis en klein stalletje, aan de noordoostzijde de duiventoren. De moestuin bevindt zich ten westen. Op de Atlas der Buurtwegen (1846) weergegeven als "Ferme Kasteelken".
Volgens kadaster wordt rond 1880 aan de westzijde van het erf het wagenhuis opgetrokken, waardoor het oude bakhuis verdwijnt. In 1894 worden ingrijpende werken aan de boerenwoning uitgevoerd: veranderend grondplan en parallelle bijbouw aan de noordzijde.
Circa 1929 worden aan de westzijde van het woonhuis delen bijgebouwd, aan de noordzijde van het wagenkot wordt een cichorei-ast opgetrokken, ten oosten van het woonhuis verschijnt een kippenstal. In 1943 registreert het kadaster opnieuw een verbouwing die het woonhuis het huidige uitzicht verleent, onder meer met toevoeging van een erker. De landgebouwen worden licht uitgebreid aan de achterzijde, het oostelijke stuk van de kippenstal wordt afgebroken.
In de tweede helft van de 20ste eeuw vinden diverse uitbreidingen van de landgebouwen plaats in functie van de bedrijfsvoering. De ast is buiten werking sedert 1967-1968. Vermoedelijk wordt circa 1973 de stal afgebroken om plaats te maken voor een nieuw nutsgebouw.
Hoeve bestaande uit losstaande voornamelijk witgekalkte hoevegebouwen onder pannen zadeldaken, rondom een erf in losse verharding en met grasperken. Aan de noordzijde het boerenhuis met paardenstal (nok parallel met straat), na de 20ste-eeuwse verbouwing hoger opgetrokken, met rechthoekige muuropeningen en erker, ongelijke travee-indeling. Daarmee verbonden aan straatzijde een parallel lager volume, gekenmerkt door getoogde muuropeningen (vijf traveeën) en kleine stalvensters (twee traveeën). Nieuw schrijnwerk.
Aan de oostzijde een duiventoren, bestaande uit centraal torenvolume onder zadeldak met lagere zijvleugels onder lessenaarsdak. Centrale gevel met aandak en vlechtingen. Getoogde muuropeningen met groengeschilderde ijzeren deurtjes. Top oorspronkelijk in gebruik als duiventoren, onderzijde als (varkens)stalletjes.
Aan de zuidzijde de dubbele dwarsschuur onder zadeldak in Vlaamse pannen (nok parallel met straat), waarvan thans de linkerpoort gedicht. Rechterpoort korfboogvormig met schuifdeur.
Aan de westzijde het resterende wagenkot met dubbele inrit en beplanking, met de aangebouwde cichorei-ast in rode baksteenbouw onder platte bedaking afgeboord met muizentand in witte baksteen. Twee droogvloeren. Industriële gevelankers. Getoogde muuropeningen. Aan de erfzijde een getoogde kapelnis met heiligenbeeld.
Nieuw gemetselde toegangspijlers met recuperatie van natuurstenen consoles.
Bron: SANTY P. & BOONE B., met medewerking van CALLAERT G. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Ardooie, deelgemeente Koolskamp, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL44, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Branden, Gudrun; Santy, Pieter; Boone, Benjamin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Autvijverstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Ter Burcht [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/207448 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.