is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteeldomein van Potegem
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Potegem
Deze vaststelling was geldig van tot
Neobarok kasteel mogelijk met behouden oude kern, gelegen in het midden van een omwalling bereikbaar via een brug. Het in oorsprong middeleeuwse kasteel is in 1926-1928 verfraaid, verbouwd en uitgebreid naar een ontwerp van de Brugse architect Jozef Viérin. Het kasteel mocht niet worden bezocht.
10de eeuw. Het domein Potegem wordt voor het eerst vermeld in een akte uit 964-965 waarin Arnulf I de Grote, toenmalig graaf van Vlaanderen, vastlegt een deel van zijn bezittingen in onze streek aan de Sint-Pietersabdij van Gent te schenken. De schenking omvat heel Desselgem en belangrijke delen van Beveren-Leie en Waregem. Potegem, dat dus ook wordt weggeschonken, komt in de akte voor onder de benaming Potingehem of Pottingehem, namen die zijn afgeleid uit het Frankische Pottinga haim, wat 'de woning van de lieden van Potto' zou betekenen. Vermoedelijk is Potegem in die periode een versterkte burcht.
13de eeuw. Circa 1260-1270 verdwijnt Potegem uit het bezit van de Gentse Sint-Pietersabdij en gaat naar verluidt over naar de familie van Petegem uit Oudenaarde. Waregem bestaat op dat ogenblik uit verschillende heerlijkheden en lenen. Het grootste deel van het huidige Waregem behoort tot de kasselrij Kortrijk. De rest, waaronder ook de heerlijkheid Potegem, maakt deel uit van de kasselrij van Oudenaarde. De baron van Ingelmunster, die heer van Waregem is, bezit het centrum van de gemeente. Maar toch is de heer van Potegem de machtigste man; hij heeft namelijk rechtsmacht in zowel lage, als middelbare en hoge graad en bezit dus het recht om de doodstraf uit te spreken.
15de eeuw. Wellicht rond 1400 zijn de heren van Potegem ook in het bezit van de heerlijkheid Vive of Leeuwergem. Het huidige kasteel vormt dan het foncier van de heerlijkheid Leeuwergem, vermoedelijk omwille van de gunstige ligging in de dichte nabijheid van het centrum van Waregem, doch het wordt genoemd naar de belangrijkste/ grootste heerlijkheid van de heren op dat ogenblik, zijnde Potegem.
16de eeuw. In de 16de eeuw wordt Walter van Potegem vermeld als derde graaf van de heerlijkheid van Ingelmunster en dus bewoner van het kasteel te Potegem. Omdat Walter van Potegem het verzet tegen de Spaanse bezetter steunt, wordt het kasteel van Potegem zwaar onder vuur genomen.
17de eeuw. In Flandria Illustrata (1644) beschrijft Sanderus het als een fraai kasteel. De gravure van het kasteeldomein vertoont veel gelijkenissen met de huidige situatie. Het kasteel is omwald door een dubbele omwalling, staat via een dubbel poortgebouw en een lange dreef rechtstreeks in verbinding met het centrum van Waregem, zijnde de Markt met de kerk. Deze situatie is ook af te lezen van de verschillende historische kaarten tot circa 1800.
18de eeuw. Op het landboek van Waregem, opgetekend door Anthone Van Outrive in 1753-1757, wordt het kasteel weergegeven met directe verbinding met het centrum. De heren van Potegem (op het einde van de 18de eeuw de familie de Villain XIII) wonen op het einde van de 18de eeuw op verschillende locaties zoals Kortrijk, Gent en Bazel maar slechts uitzonderlijk op het kasteel in Waregem, dat is gedegradeerd tot zomerresidentie die wordt beheerd door een verantwoordelijke. Deze laatste, waaronder Godefroid Boulez (1749-1829), bewoont vermoedelijk niet het kasteel zelf maar één van de bijgebouwen. Op het einde van de 18de eeuw vervangen de Franse bezetters de eeuwenoude feodale structuur door een rationele indeling in gemeenten. De heerlijkheid Potegem gaat op in de gemeente Waregem. In 1792 wordt het kasteel ingenomen en geplunderd door de sansculotten, waardoor het ernstige schade lijdt.
19de eeuw. In 1830 richten Ivo en Julie Van Robaeys, die het kasteel kunnen aankopen van de familie de Villain XIIII, in het kasteel een exclusief jongenspensionaat op waar onder meer Felix De Ruyck, de latere kasteelheer van kasteel "Casier", zijn opvoeding krijgt. In 1899 wordt het kasteel aangekocht door het O.C.M.W. die het van 1902 tot 1908 verhuren aan de familie Storme en van 1908 tot 1925 aan de familie de Craene.
20ste eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het kasteel gedurende acht dagen beschoten. In 1925 verkoopt het O.C.M.W. het kasteel aan textielfabrikant Robert Vindevogel die architect Jozef Viérin de opdracht geeft het kasteel volledig te restaureren. Het kasteel wordt in 1926-1928 'verfraaid' en uitgebreid.
Kasteel gelegen op een vrij ruim domein op de hoek van de huidige Zuiderlaan en de Holstraat. Omgeven door een muur langs de Zuiderlaan en aan de Holstraat van de straat afgescheiden door enerzijds de Gaverbeek die ten oosten langs het kasteeldomein loopt en anderzijds door een halfhoge bakstenen muur met stenen plantenbakken, leibomen en op het domein een dichte haag. In de noordoosthoek van het domein bevindt zich een zwaar verbouwd woonhuis, vermoedelijk teruggaand op de voormalige kasteelhoeve, (van op de openbare weg onleesbaar) gedateerd op de zuidelijke zijpuntgevel. Het kasteel ligt binnen een vooraan vrij brede omwalling en is bereikbaar via een oprit vanuit de Zuiderlaan en een platte, drieledige, verankerde bakstenen boogbrug met borstweringen en arduinen afdekplaten. Ten oosten en ten zuiden van het kasteel bevindt zich binnen de omwalling een aangelegde tuin met onder meer een vijver en rozentuin.
In oorsprong middeleeuws kasteel, dat vóór de restauratie van 1926-1928 zeker opklom tot de 17de eeuw (exact gelijk weergegeven door Sanderus in zijn publicatie van 1644). Eertijds bestaande uit een hoofdvolume, dwars naar de huidige Holstraat gericht, en achteraan aansluitend een klein dwarsvolume (met quasi zelfde breedte als het hoofdvolume). Het hoofdvolume is vooraan aan weerszijden geflankeerd door een kleine zijvleugel - van ongelijke hoogte - op bijna vierkant grondplan. Het hoofdvolume is afgewerkt met een puntgevel; het achtervolume en de twee kleine zijvleugels zijn afgewerkt met trapgeveltjes.
Sinds de verbouwing van de jaren 1920 lijkt het geheel aangepast tot een dwarsvleugel(?) met voorgeplaatste toren. De toren is geflankeerd door twee gedeeltelijke trapgevels die als het ware deels achter de toren schuil gaan. De centrale ingang bevindt zich in de toren en links ervan lijkt de begane grond opengewerkt met een open gaanderij met bovenliggend balkon en rechts ervan trekt een uitkragende erker de aandacht. Neobarokke uitwerking, zie onder meer het materiaal (combinatie baksteen-arduin) en voorts veel decoratieve elementen zoals de zijtrapgevels, oculi, steigergaten, de overkragende bovenbouw van de toren, de ingesnoerde torenspits die schuilgaat achter de trapgevels, waterlijsten, balustrades.
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Zuiderlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteeldomein van Potegem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/207765 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.