Voormalig stationsgebouw "Ardooie-Koolskamp". Thans leegstaand en in verwaarloosde toestand.
Historiek
In 1876 wordt bij kadaster de bouw van een eerste station geregistreerd, met daarbij een klein oostelijk magazijn en een wachthuis aan de overkant van de sporen. In 1895 wordt het station volledig heropgebouwd op ruimer grondplan, naar model van "stationstype 1881", zie De Bot. Het magazijn verdwijnt, aan de overkant van de sporen wordt een "bareelwachtershuis" bijgebouwd. In 1931 wordt dit terug afgebroken. In 1918 loopt het station grote schade op, die wordt hersteld. Pas in 1957 registreert het kadaster het westelijke magazijn, dat gebouwd is na 1910 (komt niet voor op oude postkaarten).
Het hoofdgebouw is oorspronkelijk voorzien als dienstwoning voor de stationschef en deels voor loket en kantoor. De lagere vleugel met wachtzaal werd voorbehouden voor reizigers, goederen en bagage. Oude postkaarten tonen aan de perronzijde een grote luifel in ijzer en glas. De platte vleugel was gereserveerd voor het gezin van de stationschef. Het magazijn werd voornamelijk gebruikt voor opslag van goederen.
Beschrijving
Gebouwen oost-west georiënteerd, gelegen langsheen de spoorlijn, opgetrokken in donkerrode baksteenbouw.
Eigenlijke stationsgebouw bestaande uit drie delen: centraal gedeelte van twee bouwlagen en drie traveeën onder overkragend zadeldak (eternietleien), aan de oostzijde geflankeerd door een lage vleugel van drie traveeën onder zadeldak (zwartgeglazuurde mechanische pannen), aan de westzijde door een lage vleugel van drie traveeën met plat dak. Houten geprofileerde kroonlijst met gekartelde bebording. Gevels gemarkeerd door verdiepte muurvelden gevormd door lisenen, verbonden door baksteenfries met muizentand. Gelijkvloers met rondboogramen, de platte aanbouw en verdieping met getoogde muuropeningen. Bewaard houtwerk, onder meer T-ramen en bovenlichten in waaiervormige roedeverdeling. Arduinen cordonlijst, onderdorpels en plint. Smeedijzeren sierankers. Zijgevels met verdiept muurveld en baksteenlijst, oculus en gemetseld kader met de stationsnaam.
Ten westen de goederenloods onder wolfsdak in mechanische pannen, opgedeeld in vier traveeën door verdiepte muurvelden met lisenen en doorbroken door segmentbogige muuropeningen, onder meer met houten schrijnwerk met kleine ijzeren roedeverdeling en deels gedichte poortopening. Zijgevel met getrapte tandfries en getoogd zoldervensters, waaronder het naambord in arduinen omlijsting. Ten zuiden en zuidwesten het resterende stationsplein in kasseien, vroeger verlengd met een afgesloten goederenterrein.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Ardooie, 1877/5, 1895/4, 1931/13.
- DE BOT H., Stationsarchitectuur in België. Deel I: 1835-1914, Turnhout, 2002, p. 74-78.