Historische hoeve met 19de-eeuwse hoevegebouwen en cichorei-ast, site minstens opklimmend tot midden 16de eeuw. In het renteboek van 1566 beschreven als "behuusde hofstede inde moerghilde" waar Andries de Mûelenaere woont, een van de meest vermogende eigenaars van het dorp. De familie zal tot eind 19de eeuw een vooraanstaande rol spelen binnen het dorp. Een latere bewoner, Joannes Baert was in de periode 1685-1699 schepen en een tijdlang burgemeester. Twee eeuwen lang zal het hof opgesplitst blijven. Het zal duren tot 1795 wanneer Augustijn Maertens eigenaar wordt van de twee delen.

De hoeve wordt bij aanvang van het kadaster circa 1830 afgebeeld als drie grote volumes rondom een centraal erf en een iets westelijker gelegen bakhuis. Woonhuis volgens kadaster "herbouwd" in opdracht van Karel Vanseveren uit Brussel in 1867 en in 1906 uitgebreid met een dwarse aanbouw onder zadeldak. Groot landgebouw en cichoreidrogerij aan de straatzijde circa 1872 gebouwd in opdracht van Marie Gilliodts uit Brugge.

Hoeve met losstaande roodbakstenen gebouwen onder zadeldak. Opstelling quasi evenwijdig met de straat rond een centraal erf met losse verharding, toegang via geschilderde natuurstenen erfpijlers met smeedijzeren hekwerk en erfoprit met losse verharding.

Ten noorden het boerenhuis van zeven traveeën onder zadeldak (nok parallel met de straat, Vlaamse pannen). Getoogde muuropeningen met vernieuwd schrijnwerk, onderdorpels in natuursteen. Langs de straatkant, groot landgebouw met gedichte poortdoorrit waarboven gevelnis en recentere aanbouw. Laadluik in de zijgevel. Ten westen van de erfoprit een voormalige cichorei-ast, later verbouwd tot koestal, onder zadeldak met mechanische pannen. Muuropeningen onder betonnen lateien, aangepaste openingen onder strekken. Stal ten oosten van het woonhuis onder stomp golfplaten zadeldak met betonnen lateien en laadluik in de zijgevel. Aan oostzijde huisweide met meidoornhaag met knotbomen.