is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Distillerie Agra
Deze vaststelling is geldig sinds
Henri Coryn, eigenaar van Distillerie AGRA, een groothandel in wijnen en likeuren, geeft de architect Renaat Braem in 1941 opdracht zijn bedrijfsgebouw op het Antwerpse Zuid uit te breiden met een nieuwbouw op het aanpalende perceel. Het programma omvat een garage op de begane grond en stapelruimte op de vier bovenverdiepingen. Een deel van de eerste verdieping wordt ingericht als kantoor met een aparte ingang en trap. Een nieuwe woonkamer en een meidenkamer vooraan op de derde verdieping dienen als uitbreiding van het appartement van de eigenaar op de bovenste verdieping van het aanpalende bedrijfsgebouw.
De bouwaanvraag wordt in oktober 1941 ingediend, midden in een periode waarin nieuwe bouwverordeningen steeds grotere beperkingen opleggen aan privébouwactiviteiten, wat ook hier tot betwistingen leidt. De werken gaan in december 1941 van start, om in de zomer van 1943 te worden voltooid, kort na de uitvaardiging van een algemeen bouwverbod door de bezetter. In 1942 krijgt Braem nog opdracht het bestaande bedrijfsgebouw met een vierde verdieping te verhogen, en in 1947 om de begane grond van het pand te verbouwen. Kort na de oorlog doet Coryn ook een beroep op Braem voor het ontwerp van een buitenhuis in Sint-Job-in-'t-Goor, een villa in Antwerpen en de verbouwing van een opbrengsteigendom in Wilrijk.
Distillerie AGRA vertoont uiterlijk een sterke verwantschap met de kort tevoren ontworpen woning Vanderpoorten in Antwerpen. De strak modernistische gevel geeft nauwelijks een indicatie van de industriële functie, wat ook door de architectuurcriticus Pierre Louis Flouquet wordt opgemerkt in het tijdschrift La Maison. Eerder dan een tekortkoming ziet hij in de sobere charme en de helderheid van verhoudingen, materiaalgebruik en detaillering van dit gebouw, juist een aanbeveling tot meer verfijning in de al te vaak logge en lelijke architectuur van fabriekspanden en handelsgebouwen. Als verklaring mag wellicht verondersteld worden dat de eigenaar hiermee anticipeert op een latere herbestemming tot appartementsgebouw. De onderkelderde constructie maakt gebruik van een betonskelet met baksteenvulling. Wegens de oorlogsomstandigheden dient het sloopmateriaal van de vroegere bebouwing zo veel mogelijk te worden hergebruikt. De voorgevel is karakteristiek opgebouwd uit een terugwijkende, opengewerkte pui in zwart gepolijst arduin en een bovenbouw met in verband gemetseld parement van witte Dura-kunststeen. Witgelakte houten blokramen versterken de vlakke en horizontale geleding van het gevelveld, waarin een loggia met bebloemd balkon het woongedeelte aangeeft. In enkele voorbereidende schetsen krijgt de kantoorverdieping een afwijkende behandeling met een arduinen omlijsting en een bandraam. Verder beperken de varianten zich tot de vormgeving van de balkonleuning en het schrijnwerk van de voordeur en de garagepoort. Een gebeeldhouwd reliëf door Mark Macken, met allegorische putti, druiven, korenaren en de firmanaam in vergulde letters, markeert discreet de ingang, als toepassing van geïntegreerde kunst.
In het interieur van de woonkamer is een tendens merkbaar naar meer vormvariatie en materiaalcontrasten. Braem neemt afstand van de zuivere nieuwe zakelijkheid, een evolutie waarop hij tot in de vroege jaren 1950 zal voortbouwen. In de tweeledige ruimte, gemarkeerd door een lage wandkast, een niveauverschil en een verlaagde, gewelfde zoldering, vormen de cosy corner met open haard en de open loggia elkaars spiegelbeeld. Rustiek aandoend metselwerk contrasteert met een blauwe tegelvloer, parket, witte inbouwvitrines en een cirkelvormig glas-in-betonraam. Braem werkt hiervoor in 1942 diverse varianten uit, onder meer met een tegelbekleding in Delfts blauw en inbouwbanken, net zoals voor de schoorsteenmantel in het kantoor. Uit 1943 dateert een ontwerp voor een kroonluchter. Het smalle, steile trappenhuis met zwartmarmeren steektrap, kunststenen wandbekleding en ingebouwde plafondverlichting heeft een afgeronde vorm aan beide uiteinden. In zijn ontwerp accentueert Braem de overloop met een rondsculptuur van een vrouwelijk naakt en vitrinekasten.
In 1974 krijgt Braem de vraag het complex op te delen in studio's, waarop hij afbraak en nieuwbouw voorstelt. Dit project vindt geen doorgang, maar omstreeks 1990 volgt een grondige verbouwing tot lofts.
Bron: Braeken J. (ed.) 2010: Renaat Braem 1910-2001. Architect, Relicta Monografieën 6. Archeologie, Monumenten en Landschapsonderzoek in Vlaanderen, Brussel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is gerelateerd aan
Villa Coryn
Is gerelateerd aan
Woning Sagers
Is deel van
Coquilhatstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Distillerie Agra [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208269 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.