is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve met vlasfabriek
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve met vlasfabriek
Deze vaststelling was geldig van tot
Vermoedelijk 18de-eeuwse hoeve, op het einde van de 19de eeuw uitgebreid met een graanoliemolen en in het begin van de 20ste eeuw met een vlasfabriek. De huidige bebouwing dateert van het einde van de 18de tot het begin van de 20ste eeuw.
18de eeuw. De hoeve klimt minstens op tot de eerste helft van de 18de eeuw. In 1744 krijgt Lauwenaar Augustin van den Broucke toestemming van Anna-Rosa du Jardin uit Kortrijk om een molen op te richten op het erf. De houten windmolen op gemetste teerlingen wordt opgetrokken in 1744-1745; het "Beveren Stampkot" is een stampmolen waar oliehoudende zaden geperst worden. In de overeenkomst tot cijnspacht van 1744 wordt de site omschreven als een "oliewintmuelen met den huijse stallingen en voordere edificien daermede gaende ghebouwen …". Op een kaart uit het OCMW-archief te Kortrijk van 1752 aangeduid als "den olije windt meulen genaemt de ven meulen" en weergave van een dwars op de steenweg gelegen boerenhuis en een houten staakmolen. In 1765-1768 is Augustin van den Broucke nog steeds molenaar. Volgens het landboek van Beveren bij Harelbeke, opgemaakt door J.B. Bouin in 1768, zijn de hoeve en de molen eigendom van Joannes Du Jardin.
19de eeuw. Omstreeks 1800 komt de molen in het bezit van de Harelbekenaar Joseph de Coninck. In de periode 1815-1834 wordt de molen uitgebaat door stamper in olie Joseph Callens. Circa 1834 zijn de hoeve en de molen eigendom van de kinderen van Guillelmus Goemaere. Het primitief kadasterplan (circa 1834) geeft een evenwijdig met de steenweg gelegen boerenhuis, een dwars op de steenweg gelegen langebouw en een molenwal weer. Zelfde situatie op de Atlas der Buurtwegen (1844). Circa 1850 is de molen eigendom van landbouwer Joos Goemaere. In 1857 is Eugeen Callens er olieslager; eind 1857 wordt de molen overgenomen door Joannes Claerhout. Volgens het kadaster wordt er in 1874 een dwarsvolume tegen de achtergevel van het boerenhuis opgetrokken in opdracht van mulder Jan Claerhout. Diezelfde Jan Claerhout bouwt in de eerste helft van de jaren 1880 een "stoomgraanoliemolen" ten westen van het boerenhuis, die volgens het kadaster in 1882-1884 in gebruik genomen wordt. In 1881 plaatst Joannes Claerhout er, na toestemming van het gemeentebestuur, een stoommachine met een vermogen van 12 PK "tot het stampen van koeken". De bouw van de nieuwe oliemolen betekent het einde van de houten windmolen: in 1884 wordt de windmolen gesloopt door molenbouwer Deconinck uit Deerlijk.
Volgens het kadaster laat nijveraar Karel Claerhout in 1893 de stoomgraanoliemolen uitbreiden, waardoor er een L-vormig grondplan ontstaat. In datzelfde jaar krijgt hij de toestemming om er een nieuwe stoommachine te plaatsen. Volgens het kadaster bouwt Karel Claerhout in 1893 ook de twee landgebouwen ten zuiden van het boerenhuis.
20ste eeuw. In de periode 1900-1910 wordt de met stoom aangedreven maalinrichting verder uitgebaat door olieslager en mulder Karel Claerhout. Volgens het kadaster worden in 1901 het dwarsvolume tegen de achtergevel van het boerenhuis en de stoomgraanoliemolen uitgebreid. In 1903 wordt volgens het kadaster in het verlengde van de bestaande oliemolen een vlasfabriek opgetrokken en in 1904 krijgt Karel Claerhout een vergunning om er een stoomzwingelarij te installeren.
In 1914 trekt Karel Claerhout met zijn gezin naar Kortrijk. Vanaf dan wordt de site bewoond door landbouwers en vlashandelaars; vanaf 1914 wordt de site uitgebaat door vlashandelaar Arsène Dermauw. Het kadaster registreert in 1914 de herbestemming van de stoomgraanoliemolen en de vlasfabriek tot een "zwingelarij met dynamo"; bij de herbestemming wordt de stoommachine verwijderd.
Dieper gelegen hoeve met losse bestanddelen, slecht zichtbaar vanaf de openbare weg door de begroeiing aan de straatkant. Erftoegang met recent, ijzeren hek tussen lage, betonnen pijlers. Verharde erfoprit.
Evenwijdig met de straat gelegen boerenhuis, daterend van het einde van de 18de of het begin van de 19de eeuw. Wit beschilderde, verankerde baksteenbouw op een gepekte plint en onder een zadeldak bedekt met zwarte pannen. Licht getoogde openingen (beluikte vensters) met bewaard houtwerk. Dwarsvolume tegen de achtergevel van 1874/1901.
Eind 18de- of begin 19de-eeuws landgebouw dwars op het boerenhuis en twee vrijstaande landgebouwen van 1894 ten zuiden van het boerenhuis. Niet zichtbaar vanaf de openbare weg.
Aan de westzijde van de site bevindt zich de vlasfabriek van 1904. Baksteenbouw onder pannen zadeldaken (nok loodrecht op de straat) of golfplaten zadeldak (nok evenwijdig met de straat). Oostgevels met schuifpoort op hangrail, laadluiken en deuropeningen.
Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kortrijkseweg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve met vlasfabriek [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208354 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.