erfgoedobject

Hoeve Ter Linden

bouwkundig element
ID
208651
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208651
Dit erfgoedobject heeft geen erfgoedwaarde meer. De erfgoedwaarden waarom we het object opnamen in de inventaris, zijn niet meer aanwezig, bijvoorbeeld door verbouwing of sloop.

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Ter Linden
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Goed "Ter Linden", gelegen in de straatbocht ten zuiden van de Hooistraat (de Ter Lindenstraat loopt recht op de hoeve af, om dan langsheen het erf te draaien). Site opklimmend tot de 6de of 7de eeuw. De huidige gebouwen dateren uit de 18de/19de eeuw, doch de schuur is grotendeels herbouwd in 1940 en het boerenhuis is sterk aangepast in 1978. De hoevenaam verwijst naar de linde die bij de oorspronkelijke erftoegang aan de oostzijde van de site stond.

Historiek

6-7de eeuw. De hoeve is vermoedelijk ontstaan rond de 6de of 7de eeuw op de kouterlanden langs de Leie en is daarmee één van de oudste hoeves van Desselgem.

10de eeuw. Het goed is een achterleen van de Gentse Sint-Pietersheerlijkheid. Er wordt dan ook aangenomen dat het goed deel uitmaakt van de schenkingen van circa 950 van graaf Arnulf de Grote aan de Gentse Sint-Pietersabdij.

15de eeuw. In 1415 wordt het "Leen ter Linden" gehouden door Jan van den Daele, een leen dat hij verworven heeft tussen 1396 en 1415. Het leen bestaat uit hoevegebouwen die door een gracht omsloten worden en uit akkerland, graasweide en laaggelegen Leiemeers. In 1426 wordt het leen gehouden door Jan van Ronnecke en in 1472 door Willem de Hulst.

16de eeuw. In 1517 is het goed in handen van Joachiem de Hulst. Kort vóór 1532 wordt "Ter Linden" verkocht aan Oste Neerijnc. In 1542 wordt Gillis van der Brugghe eigenaar van het goed. De familie van der Brugghe zou tot rond het einde van de 17de eeuw in het bezit blijven van het goed.

Volgens De Flou wordt het goed "Ter Linden" voor het eerst vermeld in 1570. Het goed bestaat in 1571 uit een woonhuis, schuur en veestal. De grond in de omgeving wordt "Lindecoutere" en "Lindackere" genoemd.

17de eeuw. Het goed staat voor het eerst afgebeeld op de figuratieve kaart van Desselgem, opgemaakt in 1620 door landmeter Lowijs de Bersacques, en op de figuratieve kaart van de parochies Desselgem en Beveren, opgemaakt in 1675 door Gudwalus van der Mariën.

18de eeuw. In 1704 komt het goed in handen van de Kortrijkse priester Petrus Surmont, die het circa 1757 nalaat aan Jacobus Surmont (pachter Joseph de Vroe). Volgens de literatuur bevond zich in oorsprong boven de inkom van het boerenhuis de jaarsteen "1749"; vermoedelijk wordt in dat jaar het boerenhuis herbouwd in steen.

Op de kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, bestaat de omwalde hoeve uit het boerenhuis, de schuur, de stal, een bakhuis en een houten poortgebouw aan de oostzijde van het erf. Aan de straatkant, ten oosten van de hoeve, ligt een boomgaard en een paardenput en aan het begin van de erfoprit wordt er een kapel weergegeven.

In de periode 1777-1800 eigendom van Leonard Surmont uit Kortrijk. Vermoedelijk op het einde van de 18de eeuw wordt het boerenhuis aan de noordzijde uitgebreid, waarbij de dakconstructie wordt aangepast.

19de eeuw. Op de Popp-kaart (1840-1850) staan het poortgebouw en de kapel (verkeerdelijk) niet afgebeeld en worden de schuur en de stal aanpalend weergegeven. Circa 1845 is de Gentse rentenier en grondbezitter Frans Surmont eigenaar.

20ste eeuw. Volgens de literatuur wordt het boerenhuis circa 1900 uitgebreid tegen de westgevel (toevoeging van twee kamers). In het begin van de 20ste eeuw wordt er een vlasroterij opgetrokken in de meersen bij de Leie en krijgt Georges Meerschman toestemming om op één van de percelen een steenbakkerij op te zetten. Voor deze bijkomende activiteiten zijn paarden nodig, waardoor er tegen de oostelijke zijgevel van het boerenhuis een paardenstal wordt gebouwd met baksteen uit de eigen steenoven. In 1922 verdwijnt het houten poortgebouw aan de oostzijde van het erf en verhuist de erftoegang naar de zuidzijde. De houten balken van het poortgebouw worden hergebruikt bij verbouwingen op het erf. Na het slopen van de poort begint men de watergracht te dempen, waarbij ook de paardenput verdwijnt. Circa 1930 wordt het waskot opgetrokken achter het woonhuis.

Na enkele granaatinslagen in mei 1940 branden het bakhuis en de schuur uit. Van de schuur blijven enkel de muren bewaard (de schuur beschikte over een dubbele dwarsdoorrit met daartussen een aardappelkelder, links daarvan een voederkot en rechts een uitbouw met siezekot en later het melkhuis). In 1945 wordt de grote linde die tot 1922 naast het houten poortgebouw stond, geveld in opdracht van de Duitsers. In 1946 wordt het boerenhuis gecementeerd en wordt er een waaier boven de inkomdeur gestoken. Bij het steken van de waaier wordt de jaarsteen "1749" ontdekt, die daarop wordt ingebouwd in de zuidgevel van het boerenhuis. Eveneens in 1946 wordt er een grote hangar opgetrokken.

In 1967 bouwt men aan de westzijde van de schuur een loopstal voor vee en in 1969 wordt het wagenhuis aan de oostzijde van het erf verbouwd tot varkensstal. Er wordt tevens een nieuw wagenhuis opgetrokken, ongeveer op de plaats van het voormalige poortgebouw (gesloopt in 1983). Vóór 1973 wordt de puntgevel boven de inkom van het boerenhuis voorzien (de laaddeur in de puntgevel geeft toegang tot de graanzolder). In 1978 wordt het boerenhuis vrij grondig gerenoveerd en wordt de paardenstal in verlengde verbouwd tot woning. In 1983 wordt de hangar uitgebreid met een loods voor het bewaren van aardappelen en in 1985 worden bij de schuur de panlatten en bepaalde kepers vervangen.

Beschrijving

Hoeve met losse bestanddelen en gebouwenbestand uit de 18de eeuw. Hoevegebouwen gelegen rondom een centraal verhard erf. Erftoegang aan de zuidzijde met ijzeren hek tussen ronde, betonnen pijlers.

Woonhuis van elf traveeën aan de noordzijde van het erf. Sterk gerenoveerd in 1978, zie sierpleister op gevels, aangepaste gevelopeningen, verwijderde luiken/houtwerk en inwendige aanpassingen. Bepleisterde en beschilderde baksteenbouw op een gepekte plint en onder pannen zadeldaken, zie voormalige opdeling in boerenhuis (links) en paardenstal (rechts). Vóór 1973 aangebrachte puntgevel aan de erfzijde. Rondboogdeuren en rechthoekige vensteropeningen (vernieuwd houtwerk). Naar verluidt bewaarde opkamer en voutekelder.

Dwarsschuur aan de westzijde van het erf, uitgezonderd de opgaande muren grotendeels heropgebouwd na 1940. Baksteenbouw onder pannen zadeldak. Gebruik van betonbalken in het dakgebinte (1940). Recent aangebouwde loopstal voor vee.

Stal aan de zuidzijde van het erf. Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldak. Volgens de literatuur met zoldering in assebeton, gevat tussen stalen liggers (daarvoor hooizolder met diltepersen).

Voormalig wagenhuis aan de oostzijde van het erf. Baksteenbouw onder pannen zadeldaken.

  • Rijksarchief Brugge, Verzameling Kaarten Popp, Arrondisssement Kortrijk, nr. 205: Desselgem, 1840-1850.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nr. 558: Kaerte figuratieve van de groote thienden in de prochie van Desselghem door Louis de Bersacques, 1620.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nr. 559: Kaerte figurative van de heerlykheyd van de parochie van Desselghem en Beveren met hun bestrek in de parochien Wareghem en Deerlyck, competerende d'abdy van St-Pieters, gemaekt door Gudwalus Van der Marien, 1675.
  • Rijksarchief Gent, Kaarten en Plannen, nr. 561: Kaerte figurative van de gelegendheyd der vry-eygen kerke heerlykhede van Ste-Pieters Desselghem, competerende de exemple abdye van Ste-Pieters nevens Gent, bestrekkende binnen de prochien van Desselgem, Beveren, Deerlyk en Waereghem, gemaeckt ten jaere 1764 door Joseph de Coster.
  • DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Van woonsteden en mensen in Desselgem, 3. Het Goed Ter Linden, in De Gaverstreke, jg. 13, 1985, p. 308-348.
  • DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1929, Deel IX, kolom 747.
  • MERLIER R., De landelijke bebouwing in de Sint-Pietersheerlijkheid door de eeuwen heen in Desselgem, Beveren-Leie, Deerlijk en Waregem, promotor F. Dambre-Van Tyghem, Waregem, 1976, p. 150-151.

Bron: VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem, Deel I: Stad Waregem, Deelgemeente Sint-Eloois-Vijve, Deel II: Deelgemeenten Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanwalleghem, Aagje; Creyf, Silvie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Bijstand

  • Is deel van
    Ter Lindenstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Ter Linden [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208651 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.