is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk van de Mokker
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk van De Mokker
Deze vaststelling was geldig van tot
Parochiekerk toegewijd aan de Heilige Jean Vianney, pastoor van Ars. Rondom de kerk, kasseien, kerkhof en Maria-ommegang.
In 1808 wordt het wegenknooppunt van Catstraat, Asstraat, Leegtestraat en Westmeetstraat voor het eerst met de naam van de lokale herberg "De Mokker" in een officieel document vernoemd. De naam is een volksetymologische afleiding van een bijnaam "le moqueur" of 'de spotter', die de Fransen aan Henri Huyghebaert, een inwoner van de wijk, gaven. Ondanks de zware tol aan mensenlevens tijdens de crisis vanaf 1838 wonen er in 1858 254 mensen onder meer in de hutten van de Ossen- en de Langewegel. Ondanks de erbarmelijke woonomstandigheden telt de wijk bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog al een 800-tal bewoners. In 1870 komt er een lagere meisjesschool (de Koekelaarse zusters van het Sint-Vincentiusklooster) dank zij de forse steun van Arenberg (grond en geld). In 1874 organiseren de Mokkernaars hun eerste wijkkermis. In 1889 wordt de wijk door de aanleg van de verharde Lekestraat en van de huidige Catstraat rechtstreeks met het centrum van Koekelare verbonden.
Vanaf einde 19de eeuw vragen er meer en meer Mokkernaars om een eigen kerk en zelfs een eigen priester. Een lekencomité daartoe opgericht slaagt er niet in om nog vóór de Eerste Wereldoorlog een kerk op te richten. Willen de inwoners van de groeiende wijk de kerkdiensten bijwonen, dan moeten ze via slijkwegen naar Leke, Vladslo (Diksmuide) of Koekelare. Tijdens de oorlog ligt "De Mokker" dicht bij de frontlinie. De naburige dorpen Vladslo en Leke (Diksmuide) worden ontruimd en vernietigd. Tijdens de oorlog wordt de belofte gedaan om een kerk te bouwen indien het gehucht ongeschonden uit de oorlog zou komen.
In 1920 komt er een noodkerk op de hoek van de Lekestraat en de Pottebezemstraat, opgebouwd uit materiaal van twee oorlogsbarakken overgebracht uit Beerst (Diksmuide), dit dankzij de inzet van het lekencomité. In 1923 wordt "De Mokker" erkend als proosdij. De pastoor koopt zelfs met eigen geld een huisje voor een pastorie in de huidige Pottebezemstraat. Lootens schetst trouwens vóór de oorlog al een stratenplan rondom de huidige (toen nog te bouwen) kerk, school en kerkhof, dat circa 1930 uitgevoerd wordt. De kerkbarak staat op een terrein dat toebehoort aan Arenberg en sinds 1870 door het klooster wordt gepacht. De weinig transparante situatie van dit eigendomsrecht en/of het pachtrecht van het gesekwestreerde perceel (in 1918) trekt Lootens tegelijk recht.
Pas omstreeks Kerstmis 1925 krijgt de wijk het statuut van parochie met de in dat jaar heilig verklaarde Jean-Marie Vianney of de pastoor van Ars als patroon. De parochie omvat vanaf 1926 delen van Koekelare, Vladslo en Leke (Diksmuide). In 1926 opent de lagere jongensschool haar deuren. De beroepsschool Sint-Anna voor meisjes van de pastoorsmeid Virginie Vierendeels is in 1924-1934 bedrijvig. Dank zij haar knip- en naailessen krijgt de lokale Mariaprocessie onder impuls van pastoor Edmond Vereenooghe allure. Een tijdens de oorlog door een Duitse legeraalmoezenier aan het IJzerfront gevonden Mariabeeld krijgt in de nieuwe parochie een speciale verering.
De parochie was dus volledig uitgebouwd met scholen en pastorie, maar de kerk liet te wensen over. De kerkbarak functioneert tot mei 1932, wanneer het grootste deel van de huidige kerk wordt ingewijd. Bouwplannen naar ontwerp van architect Maurice Dinnewet (Brugge, 1892-?, was vooral in Oostende actief). Het voorportaal en de toren van het oorspronkelijke plan worden weggelaten. Start van de werken in augustus 1930. In 1940 wordt de "confrerie van Onze-Lieve-Vrouw van de Mokker" opgericht en in 1951 op het kerkhof een ommegang ter herdenking van de zeven smarten van Maria uitgewerkt. Na de Tweede Wereldoorlog bezoeken talloze bedevaarders enkele decennia lang het gehucht. Bisschop Lamiroy erkent het bedevaartsoord in 1952. Midden 20ste eeuw telt "De Mokker" 1200 inwoners. In 1970 worden de doopkapel en het voorportaal van de kerk gebouwd.
Geelbakstenen georiënteerd kerkgebouw onder breed en hoog zadeldak (leien, stenen kruisbekroningen). Gebruik van natuursteen voor plint en voor de omlijsting van de portalen. Moderne interpretatie van de regionale baksteengotiek. Kruisvormige plattegrond: ten zuiden en ten noorden pseudotransepten, ten oosten smaller koor onder lagere zadeldak(en) (vlakke sluiting in de blinde koorgevel met uitwerking van groot kruis in het metselwerk. Lichtinval onder meer via de smalle en hoge spitsboogvensters in de puntgevels van de transepten, en via de klimmende spitsboogvensters in de voorzetgevel ter hoogte van het westelijk tochtportaal onder laag zadeldak (toevoeging 1970). (Overhoekse) steunberen met versnijdingen. De afzaat van vensters en steunberen is met leien bedekt. Ter hoogte van de transepten, aanbouw onder lessenaarsdak (tichelen) met rechthoekige deuren en aan de binnenzijde integratie van de biechtstoelen.
Ten noordoosten, vrijstaande haakse sacristie onder zadeldak, via gang onder zadeldak met het koor verbonden. Geprofileerde rechthoekige muuropeningen met traliewerk, spitsbogig zolderraam. Op het dak van de sacristie uitwerking van klokkenmuur met twee klokken (mogelijk Zuid-Franse of Spaanse inspiratie). De tweede klok dateert van 1987. Bewaard houtwerk en hang- en sluitwerk van de deuren.
Interieur. Cementtegelvloer. Groot ruimtegevoel door de breedte van het schip en de transepten en door de hoge spitstongewelven, spitsgraatgewelven ter hoogte van de 'kruising' van schip en transept. Geelbakstenen gordel- en scheibogen op dito vierkante pijlers, dito omlijsting van de spitsboogvensters. Gepleisterde en witgeschilderde muren en gewelven van beton(?)stenen. Betegelde lambriseringen met art-decogetinte tekening, ter hoogte van de transeptmuren ingewerkte biechtstoelen. Ook de communiebank, de lezenaars en het hoofdaltaar zijn deels uitgewerkt in een art-decogetinte betegeling. De witstenen basreliëfs in de lezenaars met Mozes(?)- en Christusfiguur verwijzen naar het oude en het nieuwe testament. De kruising van schip en transept is aan de vier zijdes omgeven door kleine zijruimtes. Ten noorden van het koor, hier toegang tot de doopkapel van 1970. Ten zuiden van het koor, houten, neogotisch zijaltaar met Mariabeeld, opschrift "KONINGIN VD VREDE BID VOOR ONS". De huidige aankleding van het beeld zou van 1950 dateren. Kruisweg van 1932, door Victor Verleyen. De gezichten zouden verwijzen naar bekende Mokkernaars. Drie kunstglasramen van 1986 door Michiel Anneessens (Menen), thematiek rond de Heilige Geest of de Vredesduif (naar aanleiding van de decanale bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede). Orgel na 1960, gesigneerd Jos Loncke en zonen (Esen, Diksmuide).
Bron: VANNESTE P. & BAERT S. met medewerking van BOONE B., CREYF S. & VRANCKX M. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Koekelare, Deelgemeenten Bovekerke en Zande, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL46, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Koororgel, ten dele gemaakt met recuperatie-onderdelen, door firma Jos. Loncke en Zonen (Esen) uit circa 1965.
Is gerelateerd aan
Kerkhof en Maria-ommegang
Is deel van
Ommegangstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk van de Mokker [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/208684 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.