Licht achterin gelegen hoeve, als dusdanig reeds aangeduid op het primitief kadasterplan (circa 1835), met een U-vormige opstelling van losse bestanddelen, gelegen op een erf met boomgaard. Op dat moment is Engelbertus Deschieter (Gent) eigenaar en is de hoeve nog aan een bocht van de weg gelegen. In 1878 is "Weduwe Carolus Decroeser de Berges-Van Hoobrouck de Mooreghem, uit Moregem" eigenaar. In 1876 vergroting van het woonhuis, afbraak van een landgebouw aan de zuidoostzijde van het perceel, bouw van drie andere landgebouwen, twee aan de noordwestzijde één aan de noordoostzijde (dit is de nog bewaarde dwarsschuur met houten beplanking), demping van een poel. In 1884 wordt het huis nogmaals vergroot. In 1889 wordt de bocht waaraan de hoeve gelegen is weggewerkt, de rechte steenweg komt nu ten oosten van de hoeve te liggen. In 1891 (Paul Vancaloen de Basseghem-De Neve de Roden, eigenaar uit Koolkerke) grenswijzigingen, incorporatie van het oude, bochtige tracé bij de hoeve. In 1911 worden een aantal nutsgebouwen herbouwd.

De erfoprit aan de straat wordt gekenmerkt door een ijzeren hek tussen twee roodbakstenen hekpijlers, vermoedelijk daterend uit het einde van de 19de eeuw (na 1889 wanneer de hoeve achterin komt te liggen). De linker pijler met een mijterbogig, beglaasd heiligennisje.

Ten noordoosten van het erf, een dubbele dwarsschuur van circa 1876. Lang volume onder zadeldak (rode Vlaamse pannen), met beplankte lange gevels, twee hoge poorten. Bakstenen zijgevels, rechts met getorst topstuk, links met staldeuren en lichtgleuven.

De rest van de hoeve heeft een verbouwd karakter.