Monumentaal neoclassicistisch ensemble, in 1902 gebouwd voor rekening van F. Brughmans die de woningen plande te verhuren. De gevelrij bestaat uit vijf enkelhuizen van twee traveeën en vier bouwlagen, die door een homogene gevelafwerking en een risaliterende uitwerking van de centrale traveeën, als één geheel worden ervaren, ondanks de ondertussen verschillende kleuren van de gevelbeschildering.

Lijstgevels gevat onder een doorlopende houten kroonlijst op modillons, lage hardstenen plint. Bepleisterd en beschilderd parement, horizontaal geritmeerd door imitatievoegen, kordons en doorlopende onderdorpels. Rechthoekige muuropeningen in omlijstingen; balkons in venstertravee van elke woning. De centrale woning (nummer 8) is uitgewerkt als centraal risaliet, met een bekronend driehoekig fronton waarvan het topstuk is verdwenen, extra versiering met onder meer borstweringen, cartouches met jaartal "ANNO 1902" en gebogen frontons op de aflijnende pilasters.