Teksten van Burgerhuis in neoclassicistische stijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/209110

Burgerhuis in neoclassicistische stijl ()

Dit rijk versierde burgerhuis in neoclassicistische stijl is gebouwd naar een ontwerp door de architect Lievin Van Opstal uit 1882. Opdrachtgever was Maria Grewel-Krijn (Leuven, 1832-Antwerpen, 1911), echtgenote van de sigarenfabrikant Moises Grewel (Antwerpen, 1822-Antwerpen, 1909), die aan de Kunstlei 114 (huidige Frankrijklei) woonden. Op de drie rechts aanpalende percelen Vrijheidstraat 30-34 bouwde Van Opstal gelijktijdig drie burgerhuizen met achterliggend pakhuis (gesloopt voor een nieuwbouwflat in 1973), in opdracht van tabaks- en sigarenfabrikant Hyman Grewel uit de Appelstraat. Rechts van dit geheel, op het perceel Vrijheidstraat 28, bouwde de architect in 1883 nog een vijfde burgerhuis (heropgebouwd in 1945) in opdracht van handelaar in ‘tabacs en feuilles’ Henri Grewel uit de Lange Leemstraat. De gevelopstanden van de vijf panden volgden een gelijkaardig compositieschema, met varianten in de detailuitvoering, en een inrijpoort naar het pakhuis in het middelste pand.

Van Joods-Nederlandse oorsprong, was de familie Grewel minstens drie generaties lang actief in de Antwerpse tabakshandel en sigarenproductie. Stamvader Hyman Salomon Grewel (Amsterdam, 1782-Antwerpen, 1861), echtgenoot van Vijtje Mozes Krijn (Amsterdam, 1790-Antwerpen, 1877), had zich in 1819 vanuit Amsterdam te Antwerpen gevestigd. De tabaks- en sigarenfabriek H. Grewel vestigde zich in de Vrijheidstraat, na de onteigening van hun bedrijfsgebouwen in de Appelstraat voor het rechttrekken van de Scheldekaaien in 1880. De burgerhuizen Grewel zijn representatief voor het rijpe oeuvre van Lievin Van Opstal, ontstaan op het hoogtepunt van de succesvolle loopbaan van de architect. Hij realiseerde alleen al in de jaren 1870 meer dan honderd woningen in Antwerpen, gaande van burgerhuizen als deze tot de meest prestigieuze herenwoningen voor het patriciaat, met een grote concentratie op de verkavelde voormalige krijgsgronden van de Leien en rond het Stadspark. Actief van midden jaren 1840 tot kort voor 1900, liep zijn praktijk vanaf 1880 samen met die van zijn zoon en opvolger Edouard Van Opstal.

Advocaat Arthur Palmans (°Leuven, 1862) liet het burgerhuis in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog tot zijn huidige vorm verbouwen. Hij was in 1889 te Antwerpen gehuwd met Leonia Beatrix Maria Michaux (°Antwerpen, 1860), en had een zoon en dochter geboren in 1890 en 1891. De eerste ingreep naar een ontwerp door de architect Eugène Wattiez uit 1907, betrof de sloop en heropbouw van de bescheiden achterbouw door een veel grotere constructie. Oorspronkelijk bestond de ondiepe achterbouw over drie niveaus slechts uit een kleine kelderkeuken, een veranda annex office en een badkamertje. De veel diepere nieuwe achterbouw huisvest volgens het bouwplan een ruime keuken in het souterrain, een veranda in ‘modern-gothische stijl’ annex office en met glas overdekt terras op het gelijkvloers, een salon in ‘stijl empire’ geflankeerd door de badkamer op de eerste verdieping, en een ‘achterkamer’ op de tweede verdieping. Twee ingrepen kort na elkaar uitgevoerd in 1913, betroffen de uitbouw van het zadeldak tot een mansarde met dakkapellen, en de bouw van een paviljoen in neorenaissancestijl door de aannemer Suetens Frères achteraan op binnenplaats. Dit laatste huisvest volgens het bouwplan een biljartzaal, en is opgevat als een symmetrische, Palladiaanse rondboogarcade van drie traveeën met klassiek hoofdgestel, in de middenas gemarkeerd door een halfrond fonteintje.

Het burgerhuis telt drie traveeën en drie bouwlagen op een souterrain, onder een gemansardeerd zadeldak waarin drie dakvensters met driehoekig fronton. Bepleisterde en wit geschilderde lijstgevel met houten kroonlijst en hardstenen plint met keldervensters. De gevel is geritmeerd door cordons en doorlopende onderdorpels; imitatievoegen op de begane grond. De centrale travee is geaccentueerd door twee balkons op fraaie consoles, één met balustrade en één met ijzeren leuning, en door een entablement en uitspringende kroonlijst boven het bovenvenster. Houten vensterschrijnwerk en gietijzeren voetschraper zijn bewaard; de smeedijzeren voordeur en souterraintralies dateren mogelijk van de verbouwingen uit 1907 of 1913.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1882 # 801, 1907 # 1234, 1913 # 3940 en 1913 # 4166 (nummer 36), 1882#573 (nummers 30-34) en 1883 # 340 (nummer 28).

Auteurs:  Hooft, Elise; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. & Braeken J. 2021: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/362158 (geraadpleegd op ).


Neoclassicistische meergezinswoning ()

Deze rijk versierde neoclassicistische meergezinswoning is gebouwd rond 1882 voor rekening van mevrouw M. Grewel naar ontwerp van architect L. Van Opstal. Een jaar later dient Van Opstal een sterk gelijkaardig bouwdossier in voor de heer H. Grewel, eveneens in de Vrijheidstraat.

De woning telt drie traveeën en drie bouwlagen op souterrain en werd in 1913 verhoogd met een mansardedak waarin drie dakvensters met fronton. Bepleisterde en wit geschilderde lijstgevel met houten kroonlijst en hardstenen plint met keldervensters. De gevel is geritmeerd door kordons en doorlopende onderdorpels; imitatievoegen op de begane grond. De centrale travee is geaccentueerd door twee balkons op fraaie consoles, één met balustrade en één met ijzeren leuning, en door een entablement en uitspringende kroonlijst boven het bovenvenster. Schrijnwerk deels bewaard; ijzeren voordeur van de jaren 1920.

  • Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1882 # 801 (nummer 36), 1883 # 340 (huis H. Grewel), 1913 # 3940.

Auteurs:  Hooft, Elise
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Hooft E. 2012: Burgerhuis in neoclassicistische stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/141381 (geraadpleegd op ).