Op de hoeken van de Vlaamsekaai met de Museumstraat bouwde architect J.V. Delpierre voor eigen rekening rond 1879 een ensemble van twee identieke hoekpanden in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Op de hoek met de Vorstermanstraat realiseerde Delpierre twee jaar later een gelijkaardig duo hoekpanden. Daarmee vulde deze Brusselse architect de reeds bestaande neo-Vlaamse renaissance gevelwanden aan die hij in opdracht van baron de Senzeille een paar jaren eerder had gebouwd op de Vlaamsekaai. In totaal zorgde hij zo voor een neo-Vlaamse renaissance gevelwand van bijna 200 meter lang, die het straatbeeld van de Vlaamsekaai volledig bepaalt. De panden die door andere architecten tussen deze realisaties werden ingeplant, volgden doorgaans dezelfde bouwstijl, waardoor de homogeniteit van de bebouwing op de Vlaamsekaai zeer sprekend is. Om deze reden werd de gevelrij tussen de Schelde- en de Pourbusstraat integraal beschermd als stadsgezicht. Typerend voor de Vlaamsekaai is dat de hoeken met zijstraten doorgaans als café werden gebruikt, wat hier ook wellicht het geval was, gezien de indeling van de begane grond aan de zijde van de Vlaamsekaai.

De twee hoekpanden tellen drie bouwlagen onder leien zadeldak (nok haaks op Vlaamsekaai), met drie brede traveeën in de Museumstraat en één travee uitgevend op de Vlaamsekaai. Aansluitend bij de bestaande gevelrijen, kregen de panden een topgevel aan de zijde van de Vlaamsekaai, afgeboord met een natuurstenen band met hoek- en topstukken. In de Museumstraat hebben de panden lijstgevels, centraal doorbroken door de geveltop van het centrale deurrisaliet. Overeenkomstig de bouwstijl, zijn de gevels voorzien van een rood bakstenen parement met natuurstenen speklagen. Natuursteen werd ook gebruikt voor de cafépui aan de Vlaamsekaai, voor de plinten, de hoekkettingen in het deurrisaliet van de zijgevels en voor de afwerking van de muuropeningen.

Topgevel aan de Vlaamsekaai met op de begane grond een centrale deur en twee flankerende vensters, gevat in een natuurstenen pui. Op de tweede en derde bouwlaag vijf smalle, gekoppelde rechthoekige vensteropeningen, op de eerste bouwlaag in natuurstenen kozijnen gevat. In de geveltop, drie gekoppelde rechthoekige zoldervensters met tussenzuiltjes.

In de zijgevels aan de Museumstraat wordt de centrale deurtravee geaccentueerd door een topgevel en een risaliet met negkettingen; de voordeur, die leidt naar de appartementen op de verdiepingen, is spitsbogig, op de eerste bouwlaag een tudorbogig deurvenster met balkon. De smalle vensteropeningen in de gevels van de Museumstraat zijn rechthoekig en twee per twee gekoppeld, met op de eerste en tweede bouwlaag een natuurstenen tussenstijl.