Op beide hoeken van de Vlaamsekaai met de Vorstermanstraat bouwde architect J.V. Delpierre rond 1881 een ensemble van twee identieke hoekpanden in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Hij markeerde op de geveltekeningen in het bouwdossier dat het gaat om "maisons à loyer".
Op de hoek met de Museumstraat realiseerde Delpierre twee jaar eerder een gelijkaardig duo hoekpanden. Daarmee vulde deze Brusselse architect voor eigen rekening de reeds bestaande neo-Vlaamse renaissance gevelwanden aan die hij in opdracht van baron de Senzeille een paar jaren eerder had gebouwd op de Vlaamsekaai. In totaal zorgde hij zo voor een neo-Vlaamse renaissance gevelwand van bijna 200 meter, die het straatbeeld van de Vlaamsekaai volledig bepaalt. De panden die door andere architecten tussen deze realisaties werden ingeplant, volgden doorgaans dezelfde bouwstijl, waardoor de homogeniteit van de bebouwing op de Vlaamsekaai zeer sprekend is. Om deze reden werd de gevelrij tussen de Schelde- en de Pourbusstraat integraal beschermd als stadsgezicht in 1993. Typerend voor de Vlaamsekaai is dat de hoeken met de zijstraten doorgaans als café werden gebruikt, wat hier ook wellicht het geval was, gezien de indeling van de begane grond aan de zijde van de Vlaamsekaai.
De ensembles die Delpierre ontwierp op de hoeken van de Museum- en de Vorstermanstraat hebben grotendeels dezelfde opbouw van plattegrond en gevels. Ook het materiaalgebruik, overeenkomstig de bouwstijl rode baksteen met witte natuursteen voor speklagen, plinten, omlijstingen, kozijnen en andere accenten, is hetzelfde. Delpierre geeft elk ensemble echter een totaal ander karakter, door in de detaillering af te wisselen, bijvoorbeeld een trap- tegenover een puntgevel, iets andere vorm en afwerking van muuropeningen.
De hoekpanden tellen drie bouwlagen onder leien zadeldak (nok haaks op Vlaamsekaai), met drie brede traveeën in de Vorstermanstraat en vier traveeën uitgevend op de Vlaamsekaai. Aansluitend bij de bestaande gevelrijen, kregen de panden trapgevels aan de zijde van de Vlaamsekaai. De vier traveeën aan de Vlaamsekaai zijn visueel in twee panden verdeeld door een trapgevel voor de twee hoektraveeën en een centraal getrapt dakvenster voor de andere twee, met op de begane grond twee brede segmentbogen die een houten winkel- of cafépui omvatten. Op de tweede en derde bouwlaag zitten eenvormige rechthoekige vensteropeningen met natuurstenen kozijnen, hoewel de geveltekening in het bouwdossier de bovenvensters lager weergeeft, met een opvallende dubbele spitsbogige ontlastingsboog. In de trapgevel, twee gekoppelde vensters met natuurstenen kozijn in een bakstenen rondboogveld;
In de Vorstermanstraat hebben de panden lijstgevels, centraal doorbroken door de trapgevel van het centrale deurrisaliet. In de zijgevel wordt de centrale deurtravee geaccentueerd door een topgevel en een risaliet met negketting; de deur is spitsbogig, op de eerste bouwlaag een tudorbogig deurvenster. Verder zijn de smalle vensteropeningen in de gevels van de Vorstermanstraat rechthoekig, met natuurstenen kozijnen, net zoals in de gevels aan de Vlaamsekaai.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1881#498-499.
- PRIMS L. & DE MEYER R. 1993: Het Zuid (Antwerpen 1875-1890). Architectuur & maatschappij, Antwerpen, 131-142, 236-237.