In 1880 ontwierp de architect Edmond Leclef voor de koopman Heinrich Königs-Günther twee huizen met opslagplaatsen in neo-Vlaamserenaissance-stijl. Anton Heinrich Königs (Jülich, 1816-Antwerpen, 1901), zoon van een leerlooier uit de Rühr, vestigde zich in 1845 te Antwerpen en huwde in 1848 te Düren met Eleonore Louise Günther (Düren, 1825-Bonn, 1872), een gezin met een zoon en drie dochters geboren te Antwerpen tussen 1849 en 1854. Hij was vanaf 1851 met zijn schoonbroer Otto Günther (1823-1893) en vanaf 1855 met diens broer Carl Günther (°1826) geassocieerd in de firma König, Günther & Cie. Deze handelde in dierenhuiden, been, talg en hoorn, exploiteerde uitgestrekte schaaps- en runderfokkerijen in Argentinië, en behoorde in 1865 tot de mede-oprichters van Liebig's Extract of Meat Company. Het bedrijf werd in 1918 gesekwestreerd door de Belgische Staat, en in 1925-1927 geliquideerd.
Het gebouwtype past zowel qua functie als qua bouwstijl naadloos in de huizenrij van de Vlaamsekaai, die gekenmerkt wordt door complexen met aan straatkant meergezinswoningen met op de begane grond handelsfuncties of poortdoorgangen en achteraan opslag- of werkhuizen, meestal gerelateerd aan de activiteiten in de Schippersdokken, namelijk aanvoer van bouwmaterialen, kolen, vis en slachtvee. Op nummer 12 vinden we onder meer een milieuvergunning terug van 1885 voor een vleeswinkel voor A. Van Dyck. Bijna alle panden op de Vlaamsekaai kregen levendige neo-Vlaamserenaissance-gevels, met een parement in bak- en natuursteen. Deze stijl werd wegens hogere materiaalkosten en intensievere uitvoering in architectuurkringen hoger gewaardeerd dan de meer gestandaardiseerde neoclassicistische bouwstijl.
Het betreft twee panden van drie traveeën en drie bouwlagen onder leien zadeldaken met de nok parallel met de straat en met een getrapt aandak links. De gevels kregen overeenkomsting de neo-Vlaamserenaissance-bouwstijl een uitvoering in rode baksteen met detaillering in natuursteen voor de penanten op de begane grond, muurbanden, vensterkozijnen en negkettingen langs de vensteropeningen. Gebruik van hardsteen voor plint, kordons en doorlopende onderdorpels. Beide woningen vormen een eenheid, maar kregen elk hun identiteit door variatie in de gevelafwerking. De linker woning (12) wordt beëindigd met een trapgevel, begane grond met brede segmentpoort in de rechter en dito vensteropening in de linker travee. Op de verdiepingen telkens drie vensteropeningen, op eerste verdieping met balustrades in de borstwering en per venster een segmentboogveld. De rechter woning (13) kreeg een lijstgevel met accent op de centrale travee met brede segmentboogpoort op begane grond, balkon op eerste bouwlaag en getrapt dakvenster dat de kroonlijst doorbreekt. Op de bel-etage worden de drie vensteropeningen onder een gevelbrede boog gevat. De poortdoorgang wordt door twee segmentbogige deuropeningen geflankeerd.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossier 1880#776; Milieuvergunningen, 25#5913; Vreemdelingendossiers, 481#16131 en 481#6532.
- PRIMS L. & DE MEYER R. 1993: Het Zuid (Antwerpen 1875-1890). Architectuur & maatschappij, Antwerpen, 133.
- SCHUMACHER M. & KÖNIGS H. 1967: Erinnerungen des Antwerpener Grosskaufmanns Heinrich Königs 1816-1901, Tradition, Zeitschrift für Firmengeschichte und Unternehmerbiographie 12.3, 427-437.