In 1881 dient architect Ferdinand Hompus een bouwaanvraag in voor de bouw van een huis in naam van Grégoire Le Comte de Mey. Le Comte vestigt hier kort na de bouw een kolenhandel, zoals blijkt uit het opschrift in de natuurstenen band op de gevel en uit de milieuvergunningen. Deze locatie is weloverwogen, want op dat moment wordt het Kolendok aan de overkant van de straat gegraven. Een jaar eerder ontwierp Hompus een gelijkaardige woning met kolenhandel op nummer 11.
Het gaat om een meergezinswoning aan straatkant, met in de linker travee een poortdoorgang naar de achtergelegen magazijnen. Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder leien zadeldak met twee bakstenen dakvensters met trapgeveltjes. De lijstgevel kreeg een neo-Vlaamse renaissance uitwerking, met een parement in bak- en natuursteencombinatie en gebruik van neorenaissance-elementen zoals speklagen, negkettingen langs de vensteropeningen in de brede poorttravee, hanenkammen voor de muuropeningen op de eerste verdieping, natuurstenen kruiskozijnen en kloosterkozijnen in de rechthoekige vensteropeningen en ornamenten als noppen en bakstenen ontlastingsbogen met versierde natuurstenen sluitstenen. Schrijnwerk van de vensters is vervangen: de houten poort is origineel.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1881 # 461.
- Stadsarchief Antwerpen, Milieuvergunningen, 25 # 6204.