Tussen de Schaliën- en de Namenstraat wordt het straatbeeld van de Waalsekaai gedomineerd door twee opvallende, pittoresk vormgegeven industriële complexen. Het betreft twee ontwerpen van Frans Seroen, waarin opslagplaatsen, burelen en stallingen gecombineerd zijn. Nummers 61-62 werden in 1902 ontworpen voor het metaalverwerkend bedrijf "la Société Anonyme L’Essor Anversois", die er appartementen, stallingen en opslagplaatsen in onder brachten. Het andere pand op nummers 57-58 werd in 1902 ontworpen als "gebouw voor magazynen bureelen en stallingen" als "eigendom der Voorzienigheidsfonds der Vereenigde Natiebazen". De veelkleurige, fantasierijke eclectische gevels van deze panden passen uitstekend in de architecturale visie die men had op de Waalse- en de Vlaamsekaai, namelijk het afstappen van de vrij conventionele, gestandaardiseerde neoclassicistische bouwstijl ten voordele van de toen in architectuurkringen meer geapprecieerde baksteenstijl met elementen uit de neotraditionele en neo-Vlaamserenaissance-stijl.

Het complex voor L’Essor Anversois bestaat uit drie gedeeltes. Het eclectische, art-nouveaugetinte hoekgebouw met de Namenstraat bestaat uit een horecagelijkvloers met appartementen op de verdiepingen. Het telt drie bouwlagen en drie traveeën in de Namenstraat, een afgeschuinde travee en één travee op de Waalsekaai. Aansluitend werden de stallingen gebouwd in een neo-Vlaamserenaissance-stijl, een gebouw van drie traveeën en oorspronkelijke twee bouwlagen, dat werd verhoogd tot drie bouwlagen. Deze twee panden worden momenteel volledig gerenoveerd, waarbij enkel de gevel en de basisstructuur worden bewaard.

Het meest opvallende deel van dit complex zijn de opslagplaatsen, een eclectisch gebouw van drie bouwlagen en zeven traveeën dat door twee torenvormig uitgewerkte hoektraveeën wordt gemarkeerd. Dit pand sluit qua concept en bouwstijl aan bij het andere complex dat Seroen ontwierp op nummers 57-58. Het pand is in drie delen opgedeeld, elk gevat onder een groot pannen zadeldak met de nok haaks op de kaai, en met een dakschild aan de straatkant. Lijstgevel met rood bakstenen parement met gebruik van gele baksteen voor sierbanden en rollagen boven de vensteropeningen. In de uiterste, met pannen spitsdaken gemarkeerde traveeën, een rechthoekige deur en smalle gekoppelde bovenvensters. In het brede centrale gedeelte, op de begane grond twee poortdoorgangen onder een ijzeren latei met rozetten en drie segmentbogige, betraliede vensteropeningen; op de eerste verdieping in elke travee een segmentbogige laaddeur, op de bovenverdieping drie boven de kroonlijst uitstekende laaddeuren centraal en twee vensteropeningen.