De molenaarshoeve is gelegen op de hoek van de Burg. Jos. Lievensstraat met de Berkenhagestraat. Historisch hoort deze hoeve bij de Plaetsemolen aan de overkant van de straat. Er bestaat een sterke ensemblewerking tussen de als monument beschermde molenromp ten westen van de straat en de hoeve ten oosten. De voornamelijk 19de-eeuwse hoevegebouwen met molenaarswoning zijn vrijstaand gegroepeerd rondom een begraasd erf.
Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) is reeds een molenaarswoning afgebeeld ten oosten van de molen. De hoeve is aangeduid op de figuratieve kaart (1761) met landerijen van de kartuizers van Brugge als "huijs vande molenaere". De Ferrariskaart (1771-1778) toont drie U-vormig en vrijstaand opgestelde gebouwen op een omhaagd hoekperceel met boomgaard. Op de kadastrale kaart (1808-1810) uit de Napoleontische periode zijn de molenaarswoning, één landgebouw, de windmolen en de rosmolen getekend.
Bij de opmaak van het primitief kadasterplan (rond 1830) bestond de bebouwing nog steeds uit een woonhuis met landgebouwen en de windmolen op een berg met bijbehorende rosmolen. Blijkens een jaarsteen werd het huis in de jaren 1830 met één travee aan de straatzijde uitgebreid. Het kadaster registreerde in 1882 een uitbreiding aan de achterzijde van het woonhuis. In 1884 bouwden eigenaars Pieter Lievens en Amelie Adriaens ten zuiden van het erf de huidige schuur. Hiervan getuigen de opschriften "1884" en "P.L.-A.A". Deze schuur verving een ouder volume. Rond 1943 registreerde het kadaster oudere wijzigingen aan woonhuis en schuur en het toevoegen van de stallen aan de oostzijde van het erf.
Het molenaarserf is aan de Burg. Jos. Lievensstraat toegankelijk via gietijzeren hekken tussen betonnen pijlers (ingang voor wagens en links voor voetgangers). De weide met boomgaard ten zuiden van de schuur is langs de Berkenhagestraat afgezoomd met een hulsthaag.
De molenaarswoning ten noorden van het erf heeft een 18de-eeuwse kern met uitbreidingen in de loop van de 19de eeuw. De verankerde, lage en witgeschilderde baksteenbouw is gevat onder een zadeldak (zwarte mechanische pannen, nok haaks op de Burg. Jos. Lievensstraat). In de linker zijgevel (straatzijde) steekt in een mijterboognisje de jaarsteen "183(...)" . De lange erfgevel is opgevat als een dubbelhuis met getoogde muuropeningen. De lage deur is geflankeerd door beluikte vensters. De stoep is van het erf afgescheiden door metalen hekken. In de achtergevel steken opkamervensters boven een getoogd keldervenster. In het interieur is in de kamer links van de gang een brede, 18de-eeuwse schouw met geprofileerde houten schouwbalk en een moerbalk met geprofileerde balksleutel bewaard. Ten oosten van het huis werden tijdens het interbellum de roodbakstenen stallen onder roodpannen zadeldak aangebouwd. Kenmerkend zijn hierbij de rechthoekige muuropeningen onder betonnen latei (schuifpoort en stalvenstertjes) en het dakvenster met laaddeur onder plat dak.
Ten zuiden van het erf is de monumentale dwarsschuur van 1884 opgetrokken (zie opschriften in rechter zijgevel). Het verankerde, donkerbakstenen gebouw is gevat onder een zadeldak (rode Vlaamse pannen, nok haaks op de Burg. Jos. Lievensstraat). De plint is zwart geschilderd. In het gevelveld van de rechter of westelijke zijgevel steekt een getoogd laadvenster. De erfgevel is voorzien van een gepotdekselde beplanking boven een hoge bakstenen plint waarin de deuren naar de aardappelkelder en een stalletje steken. Links daarvan situeert zich de hoge rechthoekige schuurpoort, rechts het lagere wagenhuis. De houten schuurpoort bestaat uit twee opgeklampte vleugels met beplanking. In het interieur is het gebinte met hanenbalken boven schaargebinten bewaard. In de centrale ruimte is de aardappelkelder onder troggewelf ondergebracht.
Ten oosten van het erf is de lagere bakstenen stal gevat onder een zadeldak (rode Vlaamse pannen). Voor deze stal is een recenter nutsgebouw onder lessenaarsdak aangebouwd.
Auteurs: Vanneste, Pol; Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Van Vlaenderen P. & Vranckx M. 2020: Molenaarshoeve van de Plaetsemolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360089 (geraadpleegd op ).
Op de hoek met de Berkenhagestraat. Molenaarswoning horend bij de zogenaamde "Plaetsemolen" die aan de overkant van de straat ligt, hoeve met losse bestanddelen rond een begraasd erf.
Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571), gekopieerd door Pieter Claeissens (1601) staat reeds een (molenaars?)woning afgebeeld ten oosten van de molen. De hoeve is aangeduid op een figuratieve kaart (1761) met landerijen van de kartuizers van Brugge als "huijs vande molenaere", en op de Ferrariskaart (1770-1778) met drie losse bestanddelen op een omhaagd perceel.
Op een kadastrale kaart (1808-1810) uit de Napoleontische periode staat het woonhuis, met één enkel landgebouw, een windmolen en een rosmolen getekend. Bij de opmaak van het primitief kadasterplan (circa 1830) bestaat de bebouwing nog steeds uit een woonhuis met landgebouwen, een windmolen op een wal en bijbehorende rosmolen. In die periode wordt het huis aan de straatzijde met een travee uitgebreid. Op de straatgevel gedateerd met jaarsteen "183?". Het kadaster registreert in 1882 een uitbreiding achteraan het woonhuis. Ten zuiden van het erf wordt zie jaarsteen in "1884" de schuur gebouwd door de toenmalige eigenaars Pieter Lievens en Amelie Adriaens zie opschrift "P.L.-A.A", wellicht ter vervanging van een ouder volume. Circa 1943 registreert het kadaster oudere wijzigingen aan woonhuis en schuur en het toevoegen van de stalling aan oostzijde.
Erf aan de kant van de Berkenhagestraat afgescheiden door een hulsthaag en toegankelijk via hekken met links ervan een persoonsingang.
Boerenhuis ten noorden van het erf, 18de-eeuwse kern met uitbreidingen in de loop van de 19de eeuw. Verankerde, lage en witbeschilderde baksteenbouw onder zadeldak (zwarte, mechanische pannen). Dubbelhuis met segmentboogvormige muuropeningen, lage deur en beluikte vensters. Stoep van het erf afgescheiden door metalen hekken. Aan de oostzijde aangebouwde stalling daterend uit het interbellum.
Interieur met in de kamer links van de gang een brede, 18de-eeuwse schouw met geprofileerde houten schouwbalk en moerbalk met geprofileerde balksleutel.
Monumentale dwarsschuur van 1884 met wagenhuis in bruine, verankerde baksteen en gedeeltelijk gepotdekseld, op een gepekte plint en onder zadeldak (Vlaamse pannen). Bewaard gebinte met hanenbalken boven schaargebinten. In de centrale ruimte een aardappelkelder onder troggewelf.
Boomgaard in de zuidoosthoek van het erf.
Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zedelgem met deelgemeenten Aartrijke, Loppem en Veldegem, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL47, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Vlaenderen P. & Vranckx M. 2010: Molenaarshoeve van de Plaetsemolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/131532 (geraadpleegd op ).