Hoeve met landgebouw zogenaamd "CATTEVIJVER" zie houten opschrift, gelegen rond een groot begraasd erf. De hoeve staat op de Ferrariskaart (1770-1778). Thans gerenoveerd en niet meer in gebruik als landbouwuitbating. In 1856 ondergaat het woonhuis enkele wijzigingen en wordt opgesplitst in woonhuis en stalgedeelte. De schuur (nu garage) is bijgebouwd tussen 1864 en 1932 zie mutatieschetsen. De woning kent enkele uitbreidingen vóór 1932 en circa 1946.
Erftoegang geflankeerd door vierkante, witbeschilderde hekpijlers, in de linkerpijler een rondboognis met Heilig Hartbeeld.
Woonhuis ten noorden van het erf met geïncorporeerde (voormalige) stallingen met kern uit de tweede helft van de 18de eeuw. Achteraan een lagere, 19de-eeuwse dwarsvleugel. Verankerde, witbeschilderde baksteenbouw boven een gepekte plint en onder zadeldak (Vlaamse pannen) met brede dakoverstek op hondjes. Rechthoekige muuropeningen, nieuw schrijnwerk naar oud model (grote roedeverdeling), vensters oorspronkelijk met luiken zie duimen. Rondboogvenster in de rechterzijgevel. Bakhuisje geplaatst tegen de oostgevel rustend op een rondbooggewelf en met rondboogopeningen in de topgevel.
Gerenoveerd interieur met bewaarde balklagen en brede 18de-eeuwse schouw met schouwwangen in gesinterde baksteen en een geprofileerde, houten schouwbalk.
Schuurstalvolume nu in gebruik als garage vermoedelijk gebouwd in de tweede helft van de 19de eeuw, voorgevel met parement en muuropeningen onder betonnen lateien aangepast tijdens het interbellum.
Bijgebouw achter het woonhuis uit de jaren 1940.
- KADASTERARCHIEF WEST-VLAANDEREN TE BRUGGE, 207: Mutatieschetsen, Zedelgem, 1864/17, 1941/20, 1946/5.