Op de hoek met de Autobaan. Vrijstaande bakstenen villa zogenaamd "STUIVENBERGHE", opgetrokken als directeurswoning horend bij het aannemersbedrijf-schrijnwerkerij Verhaeghe.
Historiek. Karel Lodewijk Verhaeghe is de eerst van vier generaties die het beroep van aannemer uitoefent in Loppem. Hij neemt net vóór 1900 de zaak over van de aannemer Louis Bulckaert (1819-1897). Het bouwbedrijf start op de hoek van de Heidelbergstraat en de spoorweg. De firma gaat over van vader op zoon en is vandaag nog in handen van de familie Verhaeghe.
De familie is verantwoordelijk voor enkele belangrijke realisaties, onder meer de abdij van Zevenkerken (Brugge, Sint-Andries, 1898) en het klooster van Bethanië (Loppem, 1925-1936). De villa zou naar verluidt dateren van 1905 en wordt in 1925 uitgebreid met een keukengedeelte en erkeruitbouw. Achter het huis ligt een tennisveld aangelegd in de jaren 1930. Circa 1932 bouwt Karel Lodewijk Verhaeghe een villa iets verderop in de Stationsstraat nummer 18, opgetrokken net zoals de villa aan de Heidelbergstraat in een historiserende stijl. Het huis staat ondertussen al een drietal jaar leeg. Het aannemersbedrijf verhuist naar een nieuwe locatie in Brugge, de huidige gebouwen omvatten een schrijnwerkerij, bureau en opslagruimte.
Beschrijving. Atelier en bureau op de hoek met de Autobaan. Bureau aan de ingang van het bouwbedrijf, wellicht uit dezelfde periode als het woonhuis (circa 1900). Rode baksteen onder schilddak (mechanische pannen). Aflijnende en omlopende tandlijst onder de dakgoten. Muuropeningen met rond-, korf- of segmentbogen, bewaard schrijnwerk. Achterliggende ateliers uit verschillende periodes. Onder andere een loods met rondboogramen en metalen roedeverdeling (tweede helft 19de eeuw, verbouwde toestand).
Alleenstaande woning, zogenaamd "STUIVENBERGHE" (zie opschrift op metalen ring rond de rechter hekpijler) gelegen in een ruime tuin. Deze pijler hoort oorspronkelijk bij het huis maar biedt nu toegang tot Heidelbergstraat nummer 2. Een haagbeuk scheidt tegenwoordig de beide percelen.
Het huis is opgetrokken in een historiserende stijl met eclectische inslag, gebaseerd op lokale voorbeelden. Bestaande uit meerdere vleugels en twee bouwlagen onder kruisende zadeldaken bedekt met leien. De eindgevels zijn afgewerkt met traptoppen. Er tegenaan gebouwd enkele lagere volumes met keukengedeelte en erkeruitbouw. Het metselwerk in oranje baksteen is zeer verzorgd en uitgevoerd in Vlaams verband. Als aannemerswoning fungeerde het wellicht als uithangbord voor stielkennis en vakmanschap. Gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, buitentrapjes, onder- en bovendorpels.
Muuropeningen met afgeschuinde dagkanten. Fraaie, beglaasde en betraliede voordeur met bovenlicht en buitentrap. Erboven een deurvenster met balustrade in blauwe hardsteen. Rechthoekige vensters onder ontlastingsboog met segment- of rondboogvorm, dorpels in blauwe hardsteen, bovendorpels op consoles. Sommige boogvelden hebben siermetselwerk in visgraatmotief. Bewaard schrijnwerk, sommige vensters of bovenlichten met kleine roedeverdeling, kroonlijsten op klossen. Pittoreske dakafwerking aan de achterdeur met schilddakje steunend op houten consoles. Bewaarde rolluiken. Schouwkanaal steunend op rondboogfries op consoles, schoorsteen versierd met rechthoekige blindnissen. Nis op de zuidoosthoek met een beeld van de Heilige Jozef, patroonheilige van de schrijnwerkers.
Interieur met centrale gang uitgevend op het trappenhuis en salons aan linker- en rechterzijde met daarachter het gedeelte uit 1925 met keuken en erkeruitbouw. Kelder met vlak gewelf toegankelijk via een trap in blauwe hardsteen. Centrale gang met fraaie vloer in cementtegels, met geometrische en florale motieven, en omlopend brede bies. Opgaande bepleisterde muren met imitatievoegen. Bepleisterd plafond met eenvoudig lijstwerk en op het einde van de gang een balk steunend op gegroefde consoles. Deuren op de begane grond met panelen en bewaarde klinken. De salons zijn eenvoudig aangekleed, onder meer met parket in visgraatverband, houten lambriseringen en schouwen, één in marmer, één in combinatie van baksteen en natuursteen. Trappenhuis met fraaie, houten bordestrap, verzorgd uitgevoerde trappalen en balustrades. De keuken, daterend van 1925, is integraal bewaard met troggewelfjes, deuren, vensters en witte betegeling. Sobere kamers op de verdieping en zolder, bewaarde deuren.