Hoeve zogenaamd "'T VAGEVIER" zie houten uithangbord. De oudst gekende vermelding dateert van 1719 wanneer de kinderen van Franciscus De Knock de hofstede verkopen aan Maerten De Kock. De verkoopakte vermeldt de koper als bouwheer van de woning, waaruit kan worden afgeleid dat deze kort voor 1719 is gebouwd. In 1748 koopt de toenmalige eigenaar Marten Blondeel een aanpalend stuk grond zogenaamd "Het Vagevier", een naam die vanaf dan ook aan de hoeve wordt gegeven. Afgebeeld op de Ferrariskaart (1770-1778) met twee parallelle volumes evenwijdig met de straat. Op een figuratieve kaart van 1780 getekend met kleinere woning, een landgebouw parallel aan de straat en een bakhuis.
In 1789 wordt de hoeve aangekocht door Pieter de Groote van het nabijgelegen "Evershof". Op een kadastrale kaart van Loppem uit 1809 wordt de hoeve als vergrote tweewoonst, met twee landgebouwen, afgebeeld. In 1828 worden de gebouwen aangekocht door Jacob Beuselinck en zijn echtgenote, zij laten tussen 1828 en 1832 de gebouwen vergroten en verbeteren. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) nog steeds als tweewoonst afgebeeld, het landgebouw aan de straatkant is afgebroken. In 1890 wordt de woning aangekocht door baron Charles van Caloen, die het kasteel van Loppem (zie Steenbrugsestraat 26A, 26B en 28) bewoont. De woning ondergaat geen noemenswaardige wijzigingen in de 20ste eeuw. De bijgebouwen krijgen een grondige aanpassing onder meer met een verstening van de houten schuur en aanzienlijke uitbreidingen in de tweede helft van de 20ste eeuw. Door de aanleg van de autosnelweg E40/A10, in de jaren 1940, wordt de oorspronkelijke, oostelijk gelegen oprit afgesneden en laat baron Jean van Caloen in 1927-1928 een nieuwe dreef vanaf de Steenbrugsestraat aanleggen. In 1950 staat van Caloen de dreef af aan de gemeente, de dreef wordt geasfalteerd en opgenomen in de Ieperweg.
Hoeve met losse bestanddelen rond een geasfalteerd erf, aan de noordwestkant begrensd door de spoorlijn Brugge-Kortrijk (sedert 1846), aan de noordoostkant door de autosnelweg E40/A10.
Langgestrekte boerenwoning met 18de-eeuwse kern terug te vinden in het middelste deel (bewaarde vlechtingen in de vroegere rechterzijgevel), geflankeerd door 19de-eeuwse uitbreidingen. Huidig uitzicht van circa 1830 wanneer de lage woning (onder mansardedak) met een halve verdieping wordt verhoogd getypeerd door de halfronde vensters en onder zadeldak (Vlaamse pannen) gebracht. Verankerde baksteenbouw met witbeschilderde erfgevel boven een gepekte plint. Vroeger opgesplitst in een kleine werkmanswoning, zie dichtgemetselde deur en venster rechts en een "notabele huysinge" links. Rechthoekige muuropeningen met bewaard schrijnwerk, beluikte vensters met grote roedeverdeling (eventueel van 1830) en ouder (eind 18de-eeuws?) venster met kleine roedeverdeling rechts van de deur. Halfronde vensters met vorkvormige roedeverdeling. Sporen van de vroeger centraal geplaatste deuropening met omlijsting in gesinterde baksteen zijn nog afleesbaar. Achtergevel met verbouwd uitzicht en boven het rechterdeel een restant van de oude mansardekap, twee betraliede houten kozijnen.
Interieur met 18de-eeuwse elementen in het middendeel: balklagen, haard met spinde en voutekelder met trap in gesinterde baksteen. Recente landgebouwen.
- RIJKSARCHIEF BRUGGE, Kaarten en plannen van de Collectie Karel Mestdagh, nummer 839: Figuratieve kaart van een hoeve en gebouwen, eigendom van Hub. Van Ackere, 1780.
- BRAET J., Hoeve 't Vagevier, in DEPOURCQ A., TACK S., Merkwaardige bouwstenen. Vernieuwende architectuur in Zedelgem, Zedelgem, 2007, p. 7-11.