Historische hoeve zogenaamd "TEN HILLE" (zie houten uithangbord) met losse bestanddelen rond een deels bekiezeld, deels gekasseid erf met in het midden een mestvaalt afgezet met bakstenen muurtjes. Opgenomen door de gemeente Zedelgem op de lijst van het erfgoed op haar grondgebied.
De bebouwing op deze site klimt in ieder geval op tot het begin van de 16de eeuw en is afgebeeld op Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1571) gekopieerd door Pieter Claeissens (1601). In de 17de eeuw trouwt eigenares Cornelia Meyaert met Bruggeling Pieter Roelof, die vrije schipper is en zijn eigen bark bezit. De familie wordt in 1672 geadeld door de Spaanse koning. In 1755 wordt de hoeve verkocht aan Theresia de la Vilette. Halverwege de 18de eeuw staat de hoeve gekend als schaapsgoed: een hofstede met een inwonende schaapherder. De naam verwijst naar twee stukken land, "den grooten hil" en "den cleenen hil" aan de zuidkant van de straat. In de 18de eeuw verwijzen deze namen ook naar twee hofsteden, "Grote Hil" en rechts ervan "Kleine Hil", afgebeeld op een figuratieve kaart van de eigendommen van Theresia de la Vilette. "Grote Hil" komt overeen met de huidige bebouwing, "Kleine Hil" is nu verdwenen. Tot 1966 staat aan de ingang tot het erf een houten schaapskooi. Het huidige woonhuis gaat vermoedelijk terug tot de 18de eeuw, op een oude foto te zien met vermoedelijk 18de-eeuws schrijnwerk in de hoge opkamer en 19de-eeuws schrijnwerk in het lagere deel. De huidige bijgebouwen dateren ten vroegste uit de 19de eeuw zoals te zien op het primitief kadasterplan (circa 1830) en de Atlas der Buurtwegen (1845). Daarna worden een aantal landgebouwen bijgebouwd, voornamelijk achter het woonhuis. Schuur en stal zijn later ver- of herbouwd en vergroot.
Imposant woonhuis met twee traveeën brede, hoge opkamer. Verankerde baksteenbouw met witbeschilderde erfgevel boven een gepekte plint en onder zadeldaken met ongelijke nokhoogte (mechanische pannen). Overstekende dakrand waaronder een tandfries. Rechthoekige muuropeningen, beluikte vensters en recent schrijnwerk. Zijgevels met sporen van gedichte muuropeningen waaronder een groot segmentboogvenster (in de rechterzijgevel) met geblokte omlijstingen. Achtergevel met meerdere sporen van verbouwingen, onder andere gedichte rondboogopening (vermoedelijk een aardappelkelder). Rechthoekige muuropeningen onder andere met houten kozijn met diefijzers.
Schuurstalvolume ten westen van het erf in bruine, verankerde baksteen onder zadeldaken. Deels gewijzigde en deels bewaarde muuropeningen. In de zuidelijke eindgevel vlieggaten van een duiventil.
- RIJKSARCHIEF BRUGGE, Kaarten en plannen van de watering van Blankenberge, nr. 1026: Kaart van hofsteden Grote Hil en Kleine Hil genaamd, gelegen te Loppem, in het bezit van Theresia de la Vilette, 18de eeuw.
- VERVENNE A., Oude hoeven, herbergen en molens en hun bewoners te Loppem, Loppem, 1976, p. 61-64.