Centrum voor Kunstmatige Inseminatie, opgetrokken in 1962 in een modernistische stijl naar een ontwerp van architect Arthur Degeyter, met medewerking van architect Hendrik Scherpereel.
Het gebouw wordt in 1964 bekroond met de derde plaats van de Prijs Van de Ven voor moderne architectuur. In 2005 wordt een verkavelingsaanvraag ingediend voor het perceel. Omwille van de architectuurhistorische waarde wordt het gebouw echter van de sloop gered en beschermd als monument. Architect Arthur Degeyter (1918-2004) is één van de meest markante West-Vlaamse architecten uit de periode 1960-1970. Kenmerkend voor zijn architectuur is de verbondenheid met het traditionele, lokale met aandacht voor nieuwe ideeën en invloed van het Scandinavisch naoorlogs modernisme.
De architectuur houdt rekening met het karakter van openbaar nut en het landelijke aspect waarbij het geheel in harmonie staat met de omgeving, terrein en oriëntatie. De instelling heeft een open en verwelkomend karakter in functie van de bezoekers en kwekers die er alle informatie krijgen over de exploitatie en de kwaliteit van de stieren, ondergebracht in een grote open loopstal achter de gebouwen.
Met het oog op rasverbetering verzamelt het centrum het sperma van 25 fokstieren. Na controle en preparatie levert het K.I.-Centrum dagelijks aan een twintigtal veeartsen om de runderen bij de kwekers te insemineren.
De architectuur is ontworpen in functie van deze specifieke bedrijvigheid. Plattegrond met twee parallelle vleugels met schuine inplanting ten opzichte van de weg. De zuidvleugel heeft rechts een blok met lokalen voor administratie, ontvangst, beheer en informatie, laboratoria en personeel en links de woning van de conciërge. Ertussen bevindt zich een rechthoekige strook waarvoor een ronde vijver. Administratief blok en woning zijn verbonden door een teakhouten passerelle. Het administratief gedeelte wordt in 1989 verbouwd en uitgebreid aan westzijde waardoor de openheid en een deel van de vijver verdwijnt.
In de langgerekte noordvleugel bevinden zich de stallingen onder hellend dak. De oorspronkelijk open zuidkant wordt in 1982 dichtgemetseld met bovenaan een lichtstrook en in analogie met de bestaande architectuur.
De architecturale vormgeving heeft een horizontale lijn en de verscheidene functies zijn duidelijk afleesbaar in het plan. De eenheid wordt bewerkstelligd door het radicale gebruik van een module van vier meter en het beperkt materiaalgebruik.
Alle gebouwen zijn opgetrokken in witbeschilderde baksteen onder platte daken, muuropeningen in getinte Cambodjaanse teak. De plaatsing van de muuropeningen varieert van smal tot bijna gevelhoog. Opslagruimtes aan de noordkant met sobere gevel tussenin onderbroken door ronde betonnen silo's.
Binnenafwerking met gebruik van groen chiste en blauwe hardsteen voor de vloeren, deuren in metalen kozijnen en met geplastificeerde panelen. Ingangspartij met kunstige deurklink.
Tuinaanleg met vijvers tegen het gebouw.
Het administratief gedeelte is nu ingericht als kledingszaak. De vroegere stallingen en opslagruimtes krijgen een herbestemming als woningen.
- ARCHIEF RUIMTE EN ERFGOED – AFDELING WEST-VLAANDEREN, Archiefnr. W/02114.
- VERMEIRE G., TACK S., Centrum voor Kunstmatige Inseminatie, door Arthur Degeyter, in DEPOURCQ A., TACK S., Merkwaardige bouwstenen. Vernieuwende architectuur in Zedelgem, Zedelgem, 2007, p. 41-49.