Boswachtershoeve met losse bestanddelen, in "1840" gebouwd zie jaartal in de oostelijke eindgevel van het woonhuis. Ligt tot de erkenning van Veldegem als zelfstandige gemeente (1920) op grondgebied Torhout, op de wijk Rozeveld. Opgenomen door de gemeente Zedelgem op de lijst van het erfgoed op haar grondgebied.
Gelegen halverwege de Belledreef aan de rand van het zogenaamd "Plaisiersbos" en pal uitkijkend op een rechte dreef in de richting van de evenwijdig lopende Herderinnedreef. Bewoond vanaf circa 1900 door opzichter August Plaisier (1854-1932) naar wie het bos is genoemd.
De opzichterswoning hoort bij een uitgestrekt exploitatiebos, indertijd aangelegd op voormalig veldgebied op het grondgebied van Zedelgem (nu Veldegem), Torhout en Ruddervoorde. Op grondgebied Veldegem zijn vooral Philippe Van Iseghem († 1852) en als erfgenamen de families Muscar en Baratte de grootste landeigenaren. De opzichter heeft als taak het bos te beheren en te controleren. De hoeve vervult meerdere functies. De woning zou oorspronkelijk als tweewoonst opgetrokken zijn om twee boswachtersfamilies te huisvesten. Nog vóór 1900 wordt de tweewoonst verbouwd tot één enkele woning, waarbij een deel van het woonhuis dient als bureau voor het innen van pachtgelden en het regelen van de houtverkoop enerzijds en als verblijf- en ontvangstplaats in functie van de jachtpartijen van de adellijke eigenaars anderzijds. Bosarbeiders worden door het luiden van een bel op de nok van het huis opgeroepen, een gebruik waaraan de straat wellicht haar naam dankt.
Rond 1900 verkopen de families Muscar-Baratte hun eigendommen aan Maurice de Crombrugghe-Matthieu. In 1949 wordt baron Thierry Guyot de Misschaegen de nieuwe eigenaar. Bij het overlijden van de baron in 1975 krijgen de pachters de gelegenheid om hun hoeve en landerijen te verwerven, het bos wordt eigendom van een fabrikant die het tot aan de aankoop in 1999 door de gemeente als jachtbos gebruikt.
Woonhuis ten noordoosten en schuurstalvolume ten zuidwesten van een deels geasfalteerd, deels begraasd erf. Ten noorden van het huis staat een ovenhuisje, ten zuiden van het erf ligt een poel en loopt een rechte dreef in noordwestelijke richting. De gebouwen zijn opgetrokken in bruine, verankerde baksteen onder zadeldaken (rode en zwarte Vlaamse pannen, en mechanische pannen). Het schrijnwerk is geschilderd in de kleuren rood en wit. Het gebruik van de combinatie van rode en zwarte dakpannen en de rode en witte kleuren voor het schrijnwerk zou kenmerkend zijn voor de pachthoeves van de familie de Crombrugghe-Matthieu.
Woonhuis met witbeschilderde langsgevels boven een roodbeschilderde plint. De twee deuropeningen aan beide zijden illustreren de vroegere functies, een deur aan de erfzijde is gesupprimeerd. Licht getoogde muuropeningen onder strekken, beluikte vensters. Halfrond venster in de oostelijke eindgevel met witte aflijnende waterlijst en bewaard schrijnwerk met verticale roeden. Monumentale schuur met geïncorporeerde stalling, bewaard schrijnwerk en asemspleten.
- VANHEVEL A., Het Plaisiersbos een jong ontginningsgebied, in Zilleghem. Handelingen van de Kring voor heemkunde en geschiedenis Pastoor Ronse, jg. 22, nr. 1, 2001.
- VANHEVEL A., Krakkepad te Veldegem, in Het andere erfgoed in Ginter. Eindwerken erfgoedbegeleiders 2004, Torhout, 2004.