Vrijstaande villa in cottagestijl gebouwd in 1911 in opdracht van onderpastoor Victoor Cuvelier. Bijhorende achterliggende tuin toegankelijk via een smeedijzeren hek gevat tussen bakstenen pijlers. Het hoofdvolume bestaat uit een dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen, links onder een leien zadeldak en rechts onder een mansardedak. Rode verankerde baksteenbouw met een oranjebakstenen gevelparement. De gevel wordt horizontaal belijnd door een blauwhardstenen plint, dito banden ter hoogte van de onderdorpels, de banden van geglazuurde baksteen ter hoogte van de onder-, tussen- en bovendorpels.

Meer uitgewerkte linker traveeën voorzien van een verticale belijning en een puntgevel afgewerkt met opengewerkt spant rustend op langgerekte houten modillons. De gevel is opengewerkt met rondboogvormige en segmentboogvormige vensteropeningen opgevat als een drielicht. Op de verdieping voorzien van een tweelicht bestaande uit twee rechthoekige vensteropeningen met een boogveld voorzien van dambordpatroon.

De twee middentraveeën zijn op de begane grond voorzien van een drielicht, het dak is voorzien van twee dakkapellen met kroonlijst rustend op klossen. Rechts aanbouw van drie traveeën en één bouwlaag onder een plat dak. Roodbakstenen lijstgevel met lage blauwhardstenen plint. De lijstgevel is opengewerkt met rondboogdeur en -vensters. Sierlijk uitgewerkt behouden deur- en vensterschrijnwerk.