Voormalig zogeheten "Nieuw Circus", volgens archiefstukken opgetrokken in 1894 tussen Sint-Pietersnieuwstraat, Lammerstraat, Platteberg en Korianderstraat met voorgevel en hoofdingang in de Sint-Pietersnieuwstraat. Na de brand van 12 december 1920 bleef enkel de voorgevel overeind staan.
Door architect J.P. Ledoux werd in 1923 een theater ontworpen dat kon omgevormd worden tot circus, plaats biedend aan 3.400 mensen en uitgerust met allerhande technische snufjes wat betreft akoestiek, belichting, verluchting. De grootse aanpak van de realisatie was er de oorzaak van dat het circus na een aantal jaren niet meer leefbaar was en van bestemming moest veranderen. Sinds lang gebruikt als garage. Daarbij gingen de rijkelijk met stucwerk versierde galerijen met balkons, de bogen en zuilen, maar vooral de indrukwekkende koepel verloren. Heden rest de betonnen ruwbouw met de buitenste gedeelten van de drie galerijen en de ijzeren constructie van het koepelgewelf.
Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel van acht traveeën en drie bouwlagen met zadeldak (pannen) van 1894. De oorspronkelijke gevelordonnantie van de bovenverdieping en de licht uitspringende middenpartij van drie traveeën met toegangen bleven behouden: brede korfboog geflankeerd door twee rondbogen met diamantkopsluitsteen en geprofileerde booglijsten op imposten en geblokte pilasters; middenrisaliet voorts gemarkeerd door balkon op consoles, eenvoudige ijzeren leuning vervangt de originele blinde en gesculpteerde leuning die het opschrift "Nouveau Cirque" droeg en versierd was met dierenkoppen. Middentraveeën begrensd door kolossale pilasters. Voorts rechthoekige vensters in geprofileerde omlijstingen, met sluitsteen op de tweede en lekdrempelversiering op de derde verdieping. Gekornist hoofdgestel versierd met panelen, kroonlijst met tandlijst en klossen. Nummers 9 en 13 met totaal verbouwde benedenverdieping.
De voornaamste ingang van het na de brand heropgebouwde circus bevond zich in de Lammerstraat, het huidige nummer 13, heden met een gevel van glas en staal en links een bronzen gedenkplaat die aan de oorspronkelijke bestemming van het pand herinnert. Volgens opschrift was het in 1920 door brand vernielde circus in 1923 opnieuw in gebruik en gaf het circus in 1944 zijn laatste voorstelling. De aanleg van de manege met zijn ovale plattegrond en gesitueerd langs de Plattenberg met een gesloten bakstenen gevel bleef behouden, doch na de afschaffing van het circus kreeg het ook een andere bestemming.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Zuid-West, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Het uitzicht aan de zijde van de Lammerstraat wordt bepaald door aanpassingswerken uit de vroege naoorlogse periode. In 1950 ontwierp architect Theo Martens immers een aanpassing van de interbellumgevel. Een toonzaal werd voorzien in een hoog uitgewerkte begane grond, volledig geopend met een concave glaspartij met stalen roedeverdeling, onder een uitkragende betonnen luifel. De bovenverdieping was grotendeels blind uitgevoerd in kunststeen. Volgens een ontwerp van 1958, eveneens van Theo Martens, werd de bovenbouw echter hoger opgetrokken en volledig opengewerkt met een groot venster met stalen roedeverdeling, waardoor bijkomende toonzalen op de bovenverdiepingen gerealiseerd werden.
Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1950/L/1 en 1958/L/3.
DE CLERCQ L. & NAUWELAERTS J. 2015: Een stedelijke arena van steen en beton: de verschillende gedaanten van het Gentse wintercircus, M&L 34.5, 4-17.
DEROM S. & DEFEVER G. 2008: Te jong om mooi te zijn, Gent in 1958, Fietsrally Open Monumentendag 2008 zondag 14 september, Gent.