Bestaande uit 18de- en 19de-eeuwse losstaande hoevegebouwen rond een erf met centraal grasperk en wilg.

In het landboek van Pittem van 1761 worden drie volumes afgebeeld, een west-oost-georiënteerd woonhuis ten noorden, en twee bijkomende volumes grosso modo op de plaats van de huidige schuur en stal. Het woonhuis werd vermoedelijk in de laatste decennia van de 18de eeuw iets meer naar het oosten heropgebouwd, zoals weergegeven op het primitief kadasterplan (circa 1830). Er worden tevens twee bijkomende volumes afgebeeld op het plan, een bakhuis ten westen van het woonhuis, op de plaats van het vroegere boerenhuis en een klein volume achter de woning. De hoeve was circa 1830 in bezit van Joanne Delcambe uit Tielt en werd bewoond door August Billiet.

Roodbakstenen hoevegebouwen in U-vormige opstelling rond een erf met centraal grasperk omgeven door (losse) verharding, bereikbaar via korte erfoprit afgezoomd door jonge fruitbomen. Aan noordzijde bevindt zich een boerenhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak in Vlaamse pannen. Witgepleisterde daklijst met geprofileerde rand en zwartbeschilderde plint. Getoogde muuropeningen waarin bewaard houtwerk. Beluikte vleugelramen met grote roedeverdeling boven betegelde onderdorpels. Bewaarde houten paneeldeur onder gedeeld bovenlicht. Oostelijke zijgevel gekenmerkt door vlechtingen en aanbouw uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Nieuwe achtergevel. Parallel met het woonhuis gesitueerde schuur onder zadeldak (golfplaten) met gevelhoge schuurpoort en muuropeningen onder witbeschilderde betonlatei. Links in de gevel bevindt zich een deels gedicht wagenhuis met bewaarde beplanking. Erfgevel en westelijke zijgevel met asemgaten. Aan oostzijde van het perceel een haaks op het woonhuis en de schuur gesitueerd ruïneus stalletje. Zadeldak in Vlaamse pannen. Getoogde deuropeningen, stalvensters onder witbeschilderde houten latei. Ten westen van het woonhuis een heropgebouwde vrijstaande aardappelkelder met korfboogopening tussen lisenen.