Kleine hoeve, met voornamelijk 19de-eeuwse en begin-20ste-eeuwse bebouwing op oudere site.
Hoeve reeds afgebeeld in het landboek van Pittem van 1761. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) wordt een driewoonst weergegeven op deze plaats. Rond 1860 registreert het kadaster een vergroting waarbij de oostelijke woning wordt aangepast met een uitbouw aan straatzijde. In 1866 laat Carolus Dalle een achtergelegen volume oprichten, dat verdeeld wordt in twee werkhuizen, en in 1889 wordt verenigd en vergroot. In 1904 worden de twee westelijke woningen vergroot.
Thans leegstaande éénlaagswoning in verwaarloosde staat, in verankerde donkerrode bakstenen, van vijf traveeën onder zadeldak in mechanische pannen, nok parallel met de straat. Getoogde muuropeningen onder strek, bewaard houtwerk. Vernieuwde gootlijst. Gecementeerde plint, één keldergat. Westelijke zijgevel gecementeerd en voorzien van schijnvoegen. Aanpalend volume van twee beuken onder zaagdak ten westen, met gecementeerde plint (imitatievoegwerk) en aanbouw onder lessenaarsdak. Achtergelegen bijgebouw in verankerde rode bakstenen, witgekalkt aan voorzijde, onder deels ingestorte dakstructuur. Naastgelegen stalletje, vermoedelijk uit het interbellum.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Pittem, 1862/210, 1866/11, 1889/61, 1904/93.