Historische hoeve "Te Wielkene", bestaande uit 19de- en begin-20ste-eeuwse hoevegebouwen op oudere site, onder meer met eind-19de-eeuwse cichorei-ast.
Historiek
Geschiedenis van de site opklimmend tot circa 1398. Meermaals vermeld in het eerste kwart van de 17de eeuw als "Wielken", "Wyelken" en "tgoed te Wiele". In het renteboek van Pittem van 1622 op kaart van "vande thiende van Vanuwe" aangeduid als "'t Wielken". Het "leen te Wielkene" of "te Wiele" was één van de belangrijkste achterlenen van de heerlijkheid van Pittem. In het landboek van Pittem (1761) worden twee volumes en een klein bijgebouw weergegeven op deze plaats. Ten zuiden van de hoevegebouwen bevond zich een tweeledige walgrachtstructuur met mote. Zelfde weergave van de langgestrekte volumes op het primitief kadasterplan (circa 1830): een haaks op de steenweg gesitueerd landgebouw en een schuin tegenover de weg ingeplante woning met aanbouwen van landgebouwen aan west- en oostzijde. Het kleine volume ten oosten is verdwenen en vervangen door een bakhuis aan westzijde van het erf. In 1904 wordt aan oostzijde van het perceel een nieuw woonhuis opgetrokken, het oude boerenhuis wordt omgevormd tot landgebouw. Mogelijk worden rond deze periode ook de landgebouwen (deels) vernieuwd of uitgebreid, zie jaartalsteen. Op het eind van de 19de eeuw wordt ten zuiden van de hoevegebouwen een cichorei-ast opgericht, pas geregistreerd bij kadaster in 1955.
Beschrijving
Hoeve met korte erftoegang afgezoomd door jonge bomenrij en ijzeren hek tussen robuuste witgekalkte bakstenen pijlers met gepekte plint, bekroond door dekplaat met bolbekroning. Mijterboogvormige kapelnis in de linker erfpijler. Vrijstaande hoevegebouwen in U-vormige constellatie rondom een erf in losse verharding. Ten oosten van het erf een boerenhuis van zes traveeën en één bouwlaag onder zadeldak in mechanische pannen (nok parallel met de straat). Verankerde baksteenbouw met gepekte plint en getoogde muuropeningen, voorzien van bewaard houtwerk (ramen met grote roedeverdeling en luiken). Nieuwe deur. Getralied keldervenster in de noordelijke zijgevel. Ten noorden een bakstenen stal met witgekalkte erfgevel boven een gepekte plint. Zadeldak in mechanische pannen, met dakoverkraging op kardoezen, zolderluik onder klimmende bedaking. Getoogde muuropeningen, onder meer met tweeledige staldeurtjes (groenbeschilderd). Voorliggende mestvaalt. Ten zuiden van het erf een schuurstalvleugel onder zadeldak in mechanische pannen. Oostelijke zijgevel met drie steunberen en jaartalsteen "1908(?)" in de top. Grotendeels vernieuwde langsgevels met nieuw bakstenen parement en rechte muuropeningen onder betonlateien. Resterend oorspronkelijk deel ten zuidwesten onder dak in Vlaamse pannen, met twee getoogde stalvensters en gevelhoge poort; geïntegreerde aardappelkelder aan erfzijde. Ten zuiden van de hoeve een in een weide gelegen ast. Hoog bakstenen gebouw met één niveau (zie ankers), onder zadeldak in mechanische pannen. Decoratief metselwerk op de hoeken. Oorspronkelijk getoogde muuropeningen, deels gewijzigd en vervangen door rechthoekige muuropeningen.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Pittem, 1904/6, 1955/5.
- Rijksarchief Brugge, Gemeente Pittem. Oud Archief, nr. 28/6: "Nieuwe ommelooper ende terrier der prochie van Pitthem", door D. Seghers, 1761, kaart 14.
- ARICKX V., Geschiedenis van Pittem, Pittem, 1951, p. 31, 68.
- DE FLOU K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Deel XVII, Brugge, 1936, kolommen 501-502.