Hoeve bestaande uit losstaande hoevegebouwen uit het interbellum, op oudere site. De hoeve wordt voor het eerst afgebeeld op het primitief kadasterplan van circa 1830. De hoeve, toen in bezit van de weduwe Steelandt uit Menen, bestond uit een woonhuis, een parallel met het woonhuis ingeplant landgebouw en bakhuis ten westen. In 1921 noteert het kadaster de heropbouw van de woning en de bouw van een haaks op het woonhuis gesitueerde stal. Het bakhuis is intussen afgebroken. Het oude landgebouw wordt in dezelfde periode afgebroken en vervangen door een haaks op het woonhuis gesitueerde schuur, waarvan geen registratie in het kadaster.

Hoeve uit losse bestanddelen, in U-vorm rond een erf in losse verharding en kasseibestrating, bereikbaar via een lange erfoprit en toegang tussen vernieuwde bakstenen erfpijlers. Woonhuis met aanpalend stalletje ten noorden van het erf. Woning van één bouwlaag en vijf traveeën onder vernieuwd pannen zadeldak, dakvenster met jaartalsteen "1920" in de top. Verankerde donkerrode baksteenbouw, met getoogde muuropeningen voorzien van vernieuwde ramen en bewaarde luiken.

Nieuwe deur onder luifel en bovenlicht, binnen een rechte grijsbakstenen omlijsting. Bijhorende landgebouwen in donkerrode baksteenbouw, onder sterk overkragende zadeldaken in mechanische pannen. Ten westen van het woonhuis een aangebouwde lagere stal met getoogde en gewijzigde muuropeningen. Twee parallelle langgestrekte landgebouwen, beide met zuidelijke zijgevels getypeerd door verdiepte rondboogvelden, onder een dito kapelnis in de top. Bebording langs de zijgevels vervangen door een kunststofbekleding. Stal ten oosten onder een verspringende nok. Noordelijk deel met getoogde muuropeningen en uitspringend zolderluik. Zuidelijk deel geleed door lisenen, met later ingebrachte stalvensters. Schuur ten westen, met centrale gevelhoge schuifpoort en getoogde deurtjes. Wagenhuis links in de gevel, onder ijzeren I-latei en korfbogige ontlastingsboog. Recent gebouwde loodsen ten oosten van de hoeve.