Historische hoeve "Ter Semmerzake" bestaande uit voornamelijk 19de-eeuwse hoevegebouwen.
Hoeve voor het eerst vermeld circa 1502. In het renteboek van Pittem van 1622 afgebeeld als een omwalde hoeve met opperhof en neerhof. Het woonhuis is noord-zuid georiënteerd en gebouwd binnen een rechthoekige omwalling, waarop een grotere rechthoekige gracht aansluit die een haaks op het woonhuis ingeplant landgebouw bevat. In het landboek van Pittem van 1761 wordt de "hofstede d'heer A. Dierkens" met een erfoprit aan noordzijde, een zelfde gebouwenconstellatie en grachtstructuur weergegeven. Het primitief kadasterplan (circa 1830) toont een vergroot landgebouw en gedempte neerhofgrachten. Er wordt een klein bijgebouwtje weergegeven binnen de omwalling rond het woonhuis. In 1877 wordt het woonhuis met een klein, thans verdwenen volume ten oosten vergroot, in 1880 wordt een zuidelijke uitbouw aan het landgebouw, thans wagenhuis gerealiseerd. In 1889 wordt een klein volume gebouwd ten westen van de omwalling rond het woonhuis. Het gebouw wordt in 1895 vergroot en omgebouwd tot cichorei-ast en in 1952 afgebroken. De wal wordt volgens kadastergegevens vóór 1950 gedempt (westelijk deel blijft bewaard), het kleine volume binnen de omwalling, weergegeven op het primitief kadasterplan wordt afgebroken en er wordt een hoenderhok gebouwd ten westen van de woning. In 1963 tekent het kadaster een verlenging van het woonhuis aan noordzijde op, vermoedelijk daterend van enkele decennia voorheen.
Gebouwen in L-vorm rond een erf in losse verharding met grasperken en groenaanplantingen aan zij- en achterzijde van het woonhuis, gelegen ten oosten van het erf. Ten oosten een witgekalkte verankerde woning met gepekte plint, van één bouwlaag en zeven (woonhuis) + drie (stal)traveeën onder zadeldak in Vlaamse pannen. Dakoverstek bij het woonhuisgedeelte steunend op houten bebording met gekartelde rand. Houten gevelkapelletje onder zadeldakje en Mariabeeld in rondbogige nis. Opkamervensters en ijzeren kelderluiken in de twee rechter traveeën. Getoogde muuropeningen voorzien van T-schuiframen. Later aangebouwd stalgedeelte met een getoogde en rechthoekige muuropeningen en aflijnende samengestelde zaagtandfries. Sporen van vlechtingen en nokophoging in de zuidelijke zijgevel. Links van het woonhuis een meidoornhaag en ijzeren hek. Bewaarde walrestant omringd door knotbogen aan noordzijde. Achtergevel met vergrote rechthoekige muuropeningen, getoogde keldervensters en een omhaagde achtertuin. Schuin op het woonhuis ingeplant landgebouw bestaande uit meerdere aan elkaar gebouwde volumes onder zadeldak ten noorden van het erf. Aan westzijde een schuur en aanbouw (aardappelkelder?) onder een doorlopend overkragend dak (mechanische pannen) op sierlijke houten schoren. Schuurgedeelte met centrale poort onder houten latei, tussen dubbele rijen asemgaten, door bouwnaad en anders gekleurd baksteenmetselwerk afgescheiden van de oude aanbouw met metalen ankers en lage getoogde muuropeningen. Stal onder dak met hogere nok (mechanische pannen), afgeronde hoeken, getoogde deuropeningen en hoge stalvensters, voorheen getoogd, met ijzeren roedeverdeling. Klimmend dakvenster aan noordzijde. Uitbouw met houten poort onder dito latei. Interieur met troggewelf. Voorbouw onder apart zadeldak in mechanische pannen, thans wagenhuis, mogelijk voormalige mestvaalt. Voorliggende kasseibestrating. Deels vernieuwd baksteenmetselwerk, voornamelijk in de noordelijke gevel met twee steunpijlers.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Pittem, 1880/35, 1883/9, 1889/32, 1896/9, 1952/45, 1953/61, 1963/73.
- Rijksarchief Brugge, Gemeente Pittem. Oud Archief, nr. 28/6: "Nieuwe ommelooper ende terrier der prochie van Pitthem", door D. Seghers, 1761, kaart 36.
- Rijksarchief Brugge, Gemeente Pittem. Oud Archief, nr. 29: "Rentebouck vanden heerschepe van Pitthem", door Lowys de Bersaques, 1622, kaart 1.
- ARICKX V., Geschiedenis van Pittem, Pittem, 1951, p. 31.