"Breemeerschhoeve", bestaande uit vrijstaande, voornamelijk 18de-19de-eeuwse hoevegebouwen, op oudere site. Site minimaal opklimmend tot het begin van de 18de eeuw, zie afbeelding van twee haaks op de weg ingeplante volumes in het landboek van de heerlijkheid "Striepmersch" van circa 1705. Het landboek van Egem (1761) toont een zelfde weergave. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) uitgebreid met een nieuw woonhuis en een landgebouw en bakhuis (verdwenen). Op de Atlas der Buurtwegen (1846) aangeduid als "Ferme Baert". In 1893-1894 wordt de steenweg naar Egem aangelegd, waartoe het bakhuis dient te worden afgebroken en meer naar het zuidoosten wordt herbouwd.

Hoeve uit parallelle volumes aan weerszijden van het erf, voorzien van grasperken en losse verharding, toegankelijk via ijzeren hek tussen betonpijlers. Aan noordzijde een schuin tegenover de weg ingeplant verankerd woonhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder zadeldak in mechanische pannen. Witgekalkte erfgevel boven een gepekte plint. Licht getoogde muuropeningen waarin houten schrijnwerk (T-ramen) boven dorpels in rode tegels, nieuwe luiken. Westelijke zijgevel gekenmerkt door zoldervensters onder houten latei, vlechtingen en aandak. Keldervensters in de noordelijke gevel. Parallel daarmee ten zuiden van het erf een haaks op de weg georiënteerd, vermoedelijk in de 19de eeuw herbouwd landgebouw onder steil zadeldak in mechanische pannen. Verankerde rode baksteenbouw gekenmerkt door asemgaten, getoogde deuropeningen, stalvensters onder een houten latei en een schuifpoort, aan achterzijde uitgebreid onder sleepdak. Nieuwe westelijke zijgevel. Ten zuiden daarvan een loods uit betonpanelen onder zadeldak. Vernieuwde westelijke gevel. Ten noorden en oosten van het woonhuis, twee kleine volumes uit rode bakstenen onder pannen zadeldak, vermoedelijk daterend uit het interbellum: ten oosten van het woonhuis een stalletje of berghok; ten noorden een tabaksast met twee vloeren en boven elkaar gelegen metalen deuren gescheiden door een betonnen latei.