Kasteelhoeve, toegankelijk via een landwegel vanaf de Sint-Jozefsstraat en via een oprit vanaf de Meulebeeksesteenweg in Tielt. Pachthoeve van het kasteel Ronceval. Begin-20ste-eeuws gebouwenbestand op oudere site, minimaal opklimmend tot het derde kwart van de 18de eeuw.

Historiek

De hoeve wordt met twee parallelle volumes en een klein bijgebouw (bakhuis) weergegeven op de kaart van het landboek van Pittem van 1761. De hoeve is in de tweede helft van de 18de eeuw en gedurende het grootste deel van de 19de eeuw eigendom van de familie Raepaert. Volgens kadastergegevens wordt ze in 1897 aangekocht door Adile Mulle de Terschueren - Calmeyn, die circa 1885/1895 het naastgelegen kasteel bouwde. Hij laat de hoeve in het begin van de 20ste eeuw volledig herbouwen; de gebouwen worden opnieuw betrokken in 1904. In 1927 wordt de kasteelhoeve openbaar verkocht.

Beschrijving

Hoeve bestaande uit parallelle gebouwen aan weerszijden van een erf in losse verharding, toegankelijk via een landweg. Haaks op de landweg gebouwde hoevegebouwen in neotraditionele stijl, gelegen langs een erf bestaande uit grasperken en losse verharding.

Donkerrode bakstenen gebouwen met toepassing van lichtrode baksteen voor de venster- en deuromlijstingen en natuursteen voor onder meer de consoles en onderdorpels. Zadeldaken in mechanische pannen tussen zijgevels met oren, aandak en vlechtingen.

Ten zuiden een eenlagig woonhuis van vijf traveeën onder hoog, steil zadeldak met overkraging gesteund door houten schoren op consoles. Rechthoekige vensters met kleine roedeverdeling en halve luiken, onder een houten latei en gelede ontlastingsboogjes, gevat in een korfbogig spaarveld. Opkamer links in de gevel. Lagere korfbogige deur onder een lege kapelnis. Drie dakvensters voorzien van een tuitgevel aan voor- en achterzijde. Uitkragende bakstenen plint. Zij- en achtergevels voorzien van steunberen. Bekronende klokkenruiter op het oostelijke aandak. Oostelijke zijgevel met keldervensters en keldertrap in open aanbouw, bestaande uit pijlers die een half schilddak dragen. Luifel op houten schoren aan achterzijde.

Ten noorden van het erf een langgestrekt landgebouw met korfbogige poort, deuropeningen en (hoog ingebrachte) stalvensters. Asemgaten in schuurgedeelte. Enkele smalle, rechthoekige muuropeningen met witstenen boven- en onderdorpel. Opening tot wagenhuis met natuurstenen consoles en hoekstenen, onder een ijzeren latei met I-profiel, centraal gesteund door een ijzeren zuil op natuurstenen basement. Overluifeld staldeel op houten schoren met consoles. Drie dakvensters met tuitgevel aan erfzijde. Gecementeerde voorliggende stoep. Westelijke zijgevel met steunberen, keldervensters en –deuren. Radvenstertje in de oostelijke zijgeveltop.

Kleiner landgebouw in dezelfde stijl ten westen van het woonhuis. Enkele grote segmentboogvormige vensters met kleine roedeverdeling en korfbogige deuren (onder meer laaddeur) naast voornamelijk kleine korfboogvormige venstertjes. Rijk uitgewerkte west- en zuidgevels en soberder noord- en oostgevel, de laatste met radvenstertje in de top. Gecementeerde plint. Eén overhoekse erfpijler en boomgaard ten westen.