Site bestaande uit twee naast elkaar gelegen voormalige hoeves, toegankelijk via dezelfde drevenstructuur ten oosten van de Brugsesteenweg. De noordelijke hoeve (nummer 217) staat bekend onder de historische naam "Fonteinegoed", thans met verdwenen boerenhuis en voornamelijk 19de-eeuwse bijgebouwen. De zuidelijke hoeve (nummer 213) met woonhuis met vermoedelijk 18de-eeuwse kern.

Historiek

Het "Fonteinegoed" (nummer 217) klimt in geschiedenis minimaal op tot 1633, wanneer het wordt aangekocht door de familie Deechbroot van Volmerbeke. Deze laat hetzelfde jaar een kaart opstellen van de hoeve en aanhorigheden door Louis de Bersacques. Daarop wordt de hoeve weergegeven op een beboomd perceel, met een oost-west georiënteerd woonhuis en een haaks daarop gesitueerd landgebouw uit vakwerk ten noorden. De hoeve paalde aan noordzijde aan het "Processy Straetken", waarlangs de Pittemse Onze-Lieve-Vrouweprocessie tot 1578 passeerde. In 1845 (Atlas der Buurtwegen) was het tracé nog als voetweg in gebruik, en maakte deel uit van de langere "Pompoenstraat". De familie Deechbroot breidde het "Fonteinegoed" in de loop van de 16de eeuw verder uit door de aankoop van percelen bos en land in de buurt. Later komt het goed door huwelijk in bezit van Georges de Rockolfing, heer van Nazareth. Zijn zoon Louis de Rockolfing verkoopt het "Fonteinegoed" in 1724 aan Antoon Gabriël II del Rio, heer van Egem. De hoeve lag toen nog steeds in puin als gevolg van het oorlogsgeweld dat de streek op het einde van de 17de eeuw teisterde. Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt de hoeve weergegeven als drie volumes in U-vorm rond een erf, open aan westzijde. Circa 1830 is het pachtgoed eigendom van kasteelheer Idesbald van der Gracht d'Eeghem; op het primitief kadasterplan (circa 1830) worden drie volumes afgebeeld, een west-oost georiënteerd woonhuis met ten zuiden daarvan een parallel met het woonhuis gesitueerde schuur. Aan noordzijde van het perceel bevindt zich een derde, licht schuin tegenover de andere gebouwen gelegen volume. In 1882 wordt volgens kadaster één van de landgebouwen herbouwd. Enkele jaren later wordt de bouw van een bakhuis geregistreerd dat echter reeds uit 1850 zou dateren. Het boerenhuis wordt afgebroken in het laatste kwart van de 20ste eeuw.

Uit de beschrijving bij de kaart van het "Fonteinegoed" door Louis de Bersacques, blijkt dat ook de zuidelijke hoeve (nummer 213) reeds bestond in 1633 en toen in bezit was van ene P. Naessens. De Ferrariskaart (1770-1778) toont twee haaks op elkaar ingeplante volumes op deze plaats. Circa 1830 was de hoeve eigendom van Marie Straek uit Tielt. Op het primitief kadasterplan (circa 1830) worden een oost-west georiënteerd woonhuis en schuur afgebeeld met een bakhuis tegen de oostelijke perceelgrens. In de jaren 1930 wordt de hoeve enkele malen vergroot, met aanbouwen aan het woonhuis en twee kleine aparte volumes.

Beschrijving

Nummer 217, "Fonteinegoed" met ten zuiden van het erf een behouden dwarsschuur onder geknikt zadeldak in mechanische pannen. Beplankte voor- en achtergevel op een donkerrode bakstenen sokkel en met dito zijmuren. Kasseien bestrating. Ten noorden een bakstenen bakhuis met rechthoekige muuropeningen onder strek, onder pannen zadeldak. Nabijgelegen oud bakstenen volume onder zadeldak. Nieuwe stal op plaats voormalig woonhuis. Het oude boerenhuis staat nog afgebeeld op een foto uit 1982 in het boek van V. Arickx over de geschiedenis van Egem. De foto toont een eenlaagse witgekalkt boerenhuis van acht traveeën onder zadeldak, met bewaarde deuren onder gedeeld bovenlicht en behouden beluikte ramen.

Nummer 213, voormalige hoeve ten zuiden met witgekalkt bakstenen woonhuis van één bouwlaag en vier traveeën onder overkragend zadeldak (golfplaten) op kardoezen. Getoogde deuropening, rechthoekige vensteropeningen waarin nieuwe blokramen. Voorliggende bakstenen stoep met visgraatmotief. Parallel met het woonhuis gesitueerd landgebouw in ruïneuze staat. Bewaard bakhuis in donkerrode bakstenen.