Hoeve uit het begin van de 20ste eeuw, op oudere site.
Reeds bebouwing weergegeven op het landboek van Egem van 1725. Op de Ferrariskaart (1770-1778) worden twee volumes en op het primitief kadasterplan (circa 1830) vier volumes afgebeeld. In 1834 was de hoeve in bezit van landbouwer Joannes Baert. Tegen circa 1840 is het landgebouw centraal op het erf verdwenen. In 1909 wordt de hoeve volgens kadastergegevens volledig heropgebouwd. Het volume ten noorden wordt in 1928 vergroot met een serreaanbouw aan west- en oostzijde, geregistreerd bij het kadaster in 1936. In 1943 wordt de hoeve opnieuw door aanbouwen aan de bestaande volumes uitgebreid. Het apart stalletje ten zuiden van het woonhuis wordt door een nieuw gebouw met het woonhuis verbonden.
Hoeve afgescheiden van de weg door een weide, langs straatzijde deels afgezet door meidoornhaag. Bestaande uit losstaande bestanddelen en toegankelijk via ijzeren hek tussen betonpijlers. Ten oosten van het verhard erf met restanten van kasseibestrating, een parallel met de straat gesitueerd woonhuis van zes traveeën en één bouwlaag onder mank zadeldak in zwartgeglazuurde mechanische pannen, bekroond door een klokkenruiter, met aanpalend stalletje onder zelfde bedaking met lagere nok. Donkerrode baksteenbouw opengewerkt door getoogde muuropeningen voorzien van grotendeels vernieuwd houtwerk, bewaarde luiken. Linker zijgevel met opschrift "ANNO 1909". Rechter zijgevel voorzien van keldervensters, waarboven opkamervenster in de verbouwde erfgevel met rechte muuropeningen onder betonlatei en nieuwe dakkapellen. Stalletje voorzien van geprofileerde daklijst met muizentandfries, verdergezet voor verbindend deel (jaren 1940) in lichtrode baksteen en met rechte muuropeningen. Ten noorden en zuiden twee parallelle west-oost georiënteerde en schuin tegenover het woonhuis gelegen landgebouwen. Het gebouw ten noorden in donkerrode baksteen, onder zadeldak in Vlaamse pannen, met onder meer een aardappelkelder en bakhuis met een aan westzijde aangebouwde serre. Getoogde muuropeningen. Ten zuiden een schuur-/ stalvolume onder zadeldak in mechanische pannen, aan noordzijde uitlopend in lessenaarsdak boven lagere aanbouw. Vergrotingen en verbouwingen uit midden van de 20ste eeuw en later, gekenmerkt door lichtrode baksteenbouw waarin rechte stalvensters, onder meer onder betonlatei. Ten zuidwesten restant ouder volume uit donkerrood verankerde baksteenbouw met enkele bewaarde getoogde venster- en deuropeningen onder overkragende bedaking. Tevens gevelhoge poort en nieuw ingebrachte (of gewijzigde) stalvensters.
- Kadasterarchief West-Vlaanderen, 207: Mutatieschetsen, Egem, 1910//11, 1936/46, 1943/9.
- Rijksarchief Brugge, Gemeente Egem, Oud Archief, nr. 1: "Landt Bouck der prochie van Eeghem", door J. en C. Verhaeghe, 1725, zerk 10.