Gelegen aan zuidzijde van het Egemsdorpsplein.
De begraafplaats is gegroeid uit het oude kerkhof dat zich rond de op deze plaats gelegen kerk bevond. Het beboomde kerkhof was omgeven door een gracht en paalde aan oostzijde aan de omwalde pastoriemote. In 1870 werd de oude kerk afgebroken, wanneer de nieuwe, in de pastorietuin ten oosten van het Egemsdorpsplein opgetrokken kerk in gebruik werd genomen. Het noordelijk deel van het kerkhof werd in dezelfde periode onteigend om de doorsteek van de dorpsplaats naar de Kolonel Naessensstraat mogelijk te maken en er werd een muur gebouwd op de nieuwe noordgrens van de begraafplaats, ongeveer ter hoogte van de noordgevel van de oude kerk. De begraafplaats werd in de 20ste eeuw uitgebreid door inlijving van een perceel ten zuiden en een deel van het perceel van de oude pastoriemote ten zuidoosten.
Begraafplaats op grosso modo L-vormig perceel, ommuurd aan noordzijde en omheind, deels ook omhaagd ten westen, zuiden en oosten. Toegang via ijzeren hek met bekronend kruis, gevat tussen bakstenen pijlers, aan westzijde geflankeerd door oude treurwilg. Aansluitend aan west- en oostzijde een bakstenen muur uit 1870, gekenmerkt door steunberen en ezelsrug, aan beide zijden voor kort deel verdergezet door recente muur in lichtrode bakstenen, aan oostzijde met dezelfde vormgeving als de oude muur. Bijkomende toegang aan oostzijde van het perceel. Begraafplaats met wandelpaden in rood grind en enkele tussengelegen grasperken, door twee assen verdeeld in vier compartimenten waarin de onderscheiden perceelherkomst nog af te lezen valt. Het pad vanaf de toegang mondt uit op een tweede dwars aangelegde as die de oude kerkhofgrens aangeeft en aan oostzijde verder doorgetrokken wordt op een recenter aangelegd deel.
Het toegangspad dat het resterende deel van het oude kerkhofperceel verdeelt, wordt afgezet door familiegraven, voornamelijk uit blauwe hardsteen. Ten oosten situeert zich een grafmonument uit blauwe hardsteen en keien op de plaats van de verdwenen grafkapel van de familie van der Gracht d'Eeghem, omgeven door hoefijzervormig pad, enkele verspreide graven, onder meer een gietijzeren kruis in nagedachtenis van August Cools (†1921) en graven tegen de kerkhofmuur. De toegangsas leidt naar een grafmonument voor de Egemse priesters, uit blauwe hardsteen en grijze en zwarte marmer, met een centrale bekroning in de vorm van een piramide, en een omlijsting op de hoeken met kruisvormige plattegrond. De voormalige zuidelijke kerkhofgrens wordt verder gemarkeerd door enkele voorname graven die het priestermonument omgeven, onder meer een gietijzeren kruis, graftombe in blauwe hardsteen van de familie Henri Ampe-Mattheus (oost) en het graf van de Zusters van Maria van Pittem (west) binnen grafperkje in witte kiezelstenen, omhaagd door buxus.
De hoofdas die de begraafplaats in lengterichting doorsnijdt wordt in het recenter aangelegd oostelijk deel geflankeerd door voornamelijk graven uit blauwe hardsteen uit de jaren 1940 en 1950. Het deel ten zuidoosten van deze as, gekenmerkt door graven in noord-zuidelijke richting, voornamelijk daterend uit het derde kwart van de 20ste eeuw, gaat terug op de oude omwalde pastoriemote. Ten zuidwesten van de as bevinden zich enkele lange rijen in west-oostelijke richting met recente marmeren graven op een voorheen onbebouwd perceel. Lapidarium tegen de westelijke perceelgrens.
Ten westen van het toegangspad het columbarium, de strooiweide en enkele rijen graven in west-oostelijke richting. Kindergraven in de oksel van het perceel.
- ARICKX V., Geschiedenis van Egem. Deel I: Een dorp voor de Franse Revolutie, Kortrijk, 1982, p. 125, 327.