Ten zuiden van het loodswezen en tegenover het Margueriedok gelegen loods waar allerhande boeien worden gemonteerd, onderhouden en hersteld, opgetrokken in 1899 onder leiding van stadsarchitect Gustave Royers. De eigenlijke opslagplaats, het zogenaamde "boeienplein" ligt tussen het Margueriedok en de Schelde.

Rechthoekig, symmetrisch uitgewerkt gebouw in eclectische stijl met neorenaissance- en barokinslag van zeven op drie traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel Schelde, zink), geopend met enkele dakvlakvensters.

Bakstenen lijst- en zijpuntgevels op arduinen plint, verlevendigd met dito kordons, muurbanden, omlijstingen, dorpels, stijlen, hoek- en sluitstenen, hogerop met hoekstenen, lijsten, consoles en talrijke sierelementen van witte natuursteen. Vernieuwde houten kroonlijsten op houten en stenen consoles. Ritmerende, grote korfbogige spaarvelden per travee; de middelste travee is voorzien van vooruitgeschoven, korfbogige inkompartijen met puntgevel op geblokte pilasters en de hoeken van driekwartronde torentjes met fraai omlijst en betralied venster, pseudo-schietgaten, diamantkoppen en helm. Driedelige, sierlijk betraliede korfboogvensters op verspringende onderdorpels. Fraai omlijste, korfbogige toegangen in voor-, zij- en achtergevels met deels beglaasde en betraliede, vernieuwde houten vleugeldeuren met dito bovenlicht. Eveneens vernieuwde, houten ramen en tot garagepoort verbouwd venster in de eerste travee van de westgevel.

Interieur: deels heringedeelde, eenbeukige ruimte met (drie nog zichtbare) Polonceauspanten en houten dakbeschot; latere tussenmuren en -vloeren.

Ten zuiden van het Loodsgebouw, gebouw der Technische Dienst van het Loodswezen, voormalig stadsmagazijn (1899); zeven + drie traveeën en één bouwlaag (zadeldak, gebitumeerd), opgetrokken uit baksteen en arduin, gemarkeerd door hoektorentjes. Interieur: Polonceau-spanten.