Woningen Leonard en Roger Homez ()

Het betreft een modernistische woning ontworpen door architect Roger Homez voor zijn ouders, samen met zijn eigen woning gelegen in een gemeenschappelijke tuin.

Historiek

De woningen zijn opgetrokken in eenzelfde stijl en gelegen in één tuin. De verbindende tuin zonder afsluiting werd door Roger Homez ontworpen en was een expliciet onderdeel van de motivatie in de bouwaanvraag en -vergunning van de eigen woning van Roger Homez (22 maart 1956). De structuur en opbouw van beide panden is zeer gelijkend. De woning voor Roger Homez is groter en heeft gele accenten terwijl deze woning voor Leonard Homez kleiner is en blauwe accenten heeft. De tuin werd door Roger Homez ontworpen. Oorspronkelijk behoorde ook een derde woning tot het ontwerp. Die woning werd echter afgesplitst van de site en werd gerenoveerd waardoor deze niet langer de gewenste erfgoedwaarde heeft.

Beide huizen bestaan uit een grote ruimte op de gelijkvloerse verdieping en woonvertrekken op de bovenverdieping. De grote ruimte in de woning Leonard Homez werd ontworpen als atelier, in de woning Roger Homez was dat de ‘Garage-jeux’. Als gevelafwerking voor beide gebouwen werd ‘maçonnerie ordinaire peint en blanc’ en ‘enduit en ciment peint’ (voor de delen in contact met het maaiveld) gebruikt.

De ontwerpplannen voor de woning van Leonard Homez (bouwvergunning van 31 mei 1956) tonen aan de noordoostzijde een hellend vlak dat evenwijdig met de gevel de helling overbrugt van Blauwe Bosbessenlaan tot aan de voordeur. Zodoende konden beide verdiepingen perfect los van elkaar functioneren. Via een bordes kon men een sas en ‘parloir’ betreden. Een steektrap zou beide verdiepingen intern verbinden. Die constructie werd vermoedelijk nooit uitgevoerd. In de plaats ervan werd de huidige inrichting met een gezamenlijke inkompartij voor atelier en privé gerealiseerd en een draaitrap naar de eerste verdieping.

Na het overlijden van Leonard Homez in 1960 werden de ateliers ondergebracht in de woning Leonard Homez om zo plaats te bieden aan vier slaapkamers in de privéwoning van Roger Homez. In 2011 werd het atelier ook hier omgevormd tot drie slaapkamers door middel van een doos-in-doosconstructie.

Roger Homez kreeg voor zijn realisatie een ‘Eerste vermelding Prijs van de Ven’ in 1959. Hij zou gestudeerd hebben in La Cambre. Zijn meest opvallende realisaties moeten in de kantoren- en hospitalenbouw gezocht worden. Noch in de Vlaamse noch in de Brusselse inventaris bouwkundig erfgoed zijn verder werken van Roger Homez opgenomen.

Prijs Van de Ven

Emile Jean Van de Ven, een vooruitstrevende ondernemer uit de houtsector, nam in 1928 het initiatief tot het organiseren van een architectuurwedstrijd. Hij maakte naam met de introductie van de gestandaardiseerde WOCO-deur in 1920 en de modulaire CUBEX-keukens naar ontwerp van Louis-Herman De Koninck uit 1930. Met zijn prijs wou Van de Ven het vooruitgangsstreven in de architectuur een extra stimulans geven, maar evenzeer zijn eigen producten in de kijker zetten.

De "Prijs Van de Ven" zou tot in 1968 jaarlijks georganiseerd worden, met uitzondering van de periode tussen 1941 en 1950. Het was dé architectuurprijs voor de Belgische moderne architectuur. Er werd zowel een ‘Prijs’ uitgereikt als ‘Vermeldingen’. Enkel ontwerpen gerealiseerd in het voorgaande jaar kwamen in aanmerking. Commerciële, industriële en monumentale opdrachten werden geweerd. Bovendien moest de architect zelf zijn project voorstellen. Desondanks werd de prijs als zeer prestigieus beschouwd. De jaren 1960 zien een gestage kwalitatieve vermindering van de Prijs en een jury die geen winnaar toekent. Uiteindelijk zal de Prijs van 1968 de laatste worden.

Het ontwerp van Homez kreeg om verschillende redenen een ‘Eerste vermelding Prijs Van de Ven’. Het achterwege laten van kunstingrepen die de structuur verbergen, met als het benadrukken van de zuivere constructielijn en bouwmaterialen werd als positief ervaren. Zijn gebruik van de terreinglooiing werd geloofd door architect Schmitz. De helling met een hoogteverschil van zes meter liet toe de ingang en atelierfunctie deels ondergronds in te richten. De private woondelen liggen op de eerste verdieping en er is dus slechts één bouwlaag boven het maaiveld. Eveneens prijzenswaardig was de samenvloeiing van binnenruimtes maar ook buitenruimtes. Binnen en buiten lopen door grote glasgevels in elkaar over. Intern worden opdelingen tot een minimum herleid zodat de ruimte kan ingedeeld worden volgens noodzaak. In beide huizen gebeurde dat met het atelier dat heringericht werd tot slaapkamers.

Beschrijving

Beide woningen zijn witgeschilderde baksteen- en betonbouw van twee bouwlagen, met de voorgevel georiënteerd op de tuin. Gevelbrede vensterregisters zorgen ervoor dat de woning een open karakter krijgt langs de tuinzijde. Het houten en in hout gevat metalen schrijnwerk is bewaard en heeft vermoedelijk nog zijn oorspronkelijke kleurzetting: wit, met kleuraccenten voor de bewegende delen (blauw voor de woning Leonard Homez). De hoofdingang bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping, waar de in oorsprong professionele ruimtes (bureau, atelier, …) lagen. De leefruimtes zijn gesitueerd op de eerste verdieping, die ook toegankelijk was via een trap aan het terras.

Een kleine vestibule fungeert als sas-vestiaire. Erachter ligt de eigenlijke hal met wenteltrap naar de woonverdieping en aansluitend het bureau. Aansluitend ligt de garage en sanitair. De overhangende gevel van de bovenverdieping verhindert het doordringen van zonlicht in de ateliers. Een wenteltrap uit metaal en hout (wengé?) leidt naar de privévertrekken. Het materiaal sluit aan bij de hardstenen vloer en donkerkleurige binnendeuren.

Op de private verdieping werd gekozen om tussenwanden en deuren tot een minimum te beperken zodat een ruimtelijk effect ontstaat. Daarom ook volgt het planchettenplafond de helling van het dak en verbindt zodoende binnen- en buitenruimte. Losstaand meubilair zorgde voor een opdeling van de ruimte. Een wandmeubel met ingemaakte kast en doorgeefluik scheidt eethoek van keuken. De leefruimte wordt gedomineerd door een schouwmantel met houtopslag en open haard. Het aanwezige schrijnwerk is hier wit geschilderd. Aansluitend bij de hal ligt het sanitair (wc en badkamer). Het badkamermeubilair dateert eveneens uit de bouwperiode.

Het overhellende dak zorgde voor een maximale inval van zonlicht in de winter en het afblokken ervan in de zomer. Een terras, bereikbaar vanuit de leefruimte en aansluitend bij de slaapkamer geeft er uit op de tuin. De oorspronkelijke Cubex-keuken bleef intact en in zeer goede staat bewaard. In de woning Leonard Homez geven vooral de wand naar de eetkamer en aan de raamzijde een goed beeld van de kwaliteit van de keuken. De derde wand behield het typische Cubexrek met glazen potten maar werd verder reeds aangepast.

Het schrijnwerk bestaat uit een combinatie van hout voor de vaste delen en metaal voor de draaiende delen. Reeds van bij de ontwerpfase werd een combinatie van enkele en dubbele beglazing toegepast. Een centrale verwarming was reeds van in de beginfase voorzien. In de kantoorruimte werd die met een lattenrooster aan het oog onttrokken.

De tuin werd ontworpen als verbindend element tussen de woningen en bestaat uit een groot gazon met gegroepeerde struiken en enkele eiken die het licht filteren.

  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/23099/107.1, Woning Leonard Homez (MERTENS J. 2013).
  • Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/23099/108.1, Woning Roger Homez (MERTENS J., 2013).

Auteurs:  Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Twee villa's [online], https://id.erfgoed.net/teksten/185902 (geraadpleegd op ).


Twee villa's ()

Boven het straatniveau gelegen villa's onder plat dak met omringende tuin. Ontworpen door Roger Homez als twee woningen voor architecten, en daterend uit het begin van de jaren 1950, pas kadastraal geregistreerd in 1958.

Witgeschilderde baksteen- en betonbouw van twee bouwlagen, met de voorgevel georiënteerd op het zuiden. Gevelbrede vensterregisters, waardoor de woningen een erg open karakter verkrijgen. Het metalen schrijnwerk is bewaard en heeft vermoedelijk nog zijn oorspronkelijke kleurzetting: wit, met kleuraccenten voor de bewegende delen (geel voor de woning rechts, blauw voor de woning links). De hoofdingang bevindt zich op het gelijkvloers, waar de professionele ruimtes (bureau, atelier,…) liggen. De leefruimtes zijn op de eerste verdieping, die ook toegankelijk was voor het personeel via een aparte buitentrap.

Rechts nummer 20 ("Villa Spacio" of "Spatio" ontworpen door René Aerts en Paul Ramon). Eveneens modernistisch geïnspireerd, doch met vernieuwd schrijnwerk, waardoor het huidige uitzicht sterk afwijkt van het origineel. De nummers 18, 18A en 20 deelden oorspronkelijk een gemeenschappelijke tuin, en vormden zo een geheel van modernistische architectuur, waarvan de samenhang nu evenwel verloren is gegaan.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Kraainem, Sectie C, 1958/63.
  • FLOUQUET, P.-L. 1955: Habitation de Campagne, a Crainhem, La Maison 11.5, 41-143.
  • SCHMITZ, M. M. 1959: De prijs voor architectuur Van de Ven 1959, Wonen 3.7, 279-284.
  • S.N. 1959: La Première Mention au Prix Van de Ven 1959. Habitation pour professions libérales, La Maison 15.3, 74-76.

Bron: THOMAS H. met medewerking van KENNES H. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Kraainem, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB11, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Thomas, Hans
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Twee villa's [online], https://id.erfgoed.net/teksten/134106 (geraadpleegd op ).