is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gesloten vakwerkhoeve
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Gesloten vakwerkhoeve met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vakwerkhoeve
Deze vaststelling was geldig van tot
Gesloten hoevecomplex, bestaande uit een loodrecht op de straat ingeplant woonhuis in stijl- en regelwerk met lemen invullingen en een schuur, waarvan de volumes aan de straatzijde zijn verbonden door het poortgebouw. Het erf wordt aan de achterzijde gesloten door een langgestrekt geheel dat bestaat uit een reeks stallen. Aan de oostzijde van het complex bevindt zich het bakhuis, met nog intacte bakoven. De huidige constellatie van het hoevecomplex, met het gesloten erf, dateert ten laatste van 1910.
De hoeve is gelegen aan de Lethenstraat, een vrij smalle weg die van het gehucht Reek naar Leten leidt. Het perceel strekt zich uit tussen de Lethenstraat en de Fonteinstraat, en helt tamelijk sterk af in deze richting. Ten oosten - zuidoosten van het hoevecomplex bevindt zich een boomgaard. Het geheel is volledig omgeven door een haag. De omgeving heeft een heel open, landelijk karakter, gekenmerkt door weilanden en akkerlanden.
In de Atlas van de Buurtwegen (circa 1840 - 1844) worden op de plaats van het huidige hoevecomplex twee volumes weergegeven. Ter hoogte van de woning zien we een langwerpig gebouw, met inplanting dwars op de straat. Haaks op dit gebouw (ter hoogte van het huidige poortgebouw en de schuur) bevindt zich een L-vormig volume dat zo is ingeplant dat er een U-vormig complex ontstaat. Het aan drie zijden omsloten erf is open naar het achtergelegen perceel.
De in de Atlas van de Buurtwegen als een afzonderlijk perceel weergegeven, vierkante moestuin grenzend aan de huidige Fonteinstraat is nog steeds duidelijk herkenbaar door de afsluitingshaag van meidoorn, maar is niet meer als dusdanig in gebruik. De boomgaard beperkt zich op deze kaart tot een langwerpig perceel ten zuidwesten van de gebouwen en grenst aan de verdwenen voetweg nummer 224. Het ganse perceel was toen en is nu omhaagd. Tot in de jaren 1970 was het ganse perceel, op de moestuin na, als hoogstamboomgaard in gebruik. Vandaag kent de boomgaard veel uitval.
Op de eerste kadastrale mutatieschets (1910) wordt de "bestaande toestand" van de hoeve weergegeven als een L-vormig volume (gesitueerd ter hoogte van het huidige woonhuis en poortgebouw), met daarnaast, en dwars op de straat, nog een losstaand volume (de huidige schuur?). Op deze mutatieschets zien we dat de schuur in 1910 naar de straatzijde toe wordt verlengd en zo een verbinding krijgt met het poortgebouw. Aan de achterzijde van het complex verschijnt een langwerpig en smal volume (de huidige stallen?) zodat het erf nu volledig wordt omsloten. De mutatieschets van 1948 betreft een wijziging van de percellering. De boomgaard, die in de Atlas van de Buurtwegen al als afzonderlijk perceel werd opgetekend, verschijnt hier terug als afzonderlijk perceel. De moestuin blijft tot in 1948 als een apart perceel bestaan.
Gesloten hoevecomplex, bestaande uit loodrecht op de straat ingeplant woonhuis en schuur, waarvan de volumes aan de straatzijde zijn verbonden door het poortgebouw. In dit poortgebouw bevindt zich zijdelings van de inkompoort, aan de zijde van de schuur, de vroegere paardenstal. Het erf, gevormd door deze drie volumes, wordt aan de achterzijde gesloten door een langgestrekt geheel dat bestaat uit een reeks stallen die van de buitenste zijde van het woonhuis doorlopen tot aan het bakhuis. Tussen bakhuis en schuur is er aan de straatzijde een muurtje opgetrokken zodat er tussen deze gebouwen ook een gesloten koer ontstaat. Tegen de oostgevel van het bakhuis bevindt zich de bakoven.
De hoogstamboomgaard ten zuidoosten van de hoeve wordt langs de straatzijde afgeschermd door een geschoren meidoornhaag als veekeringshaag. De toegang tot de boomgaard bestaat uit een smeedijzeren toegangshek of "barrier" waarin de initialen "A" en "C" werden verwerkt.
De woning is een langgestrekt gebouw van één bouwlaag, onder een vrij steil zadeldak. Stijl- en regelwerk met lemen vullingen op een zeer lage gecementeerde stoel. In de langsgevel aan de erfzijde bevinden zich één deur-, en twee (niet-oorspronkelijke) raamopeningen. In de langsgevel aan de buitenzijde zijn enkele kleine ramen en een spoor van een deur terug te vinden. De kopgevel bestaat volledig uit metselwerk, met vlechtingen bovenaan, en is hoger opgetrokken dan het dak. De bovenzijde van de muur is bekleed met dakpannen. Intern heeft het gebouw geen grote ingrepen ondergaan.
Interieur van de woning. Het langgestrekte volume heeft een traditionele indeling. Het woongedeelte links van de inkomhal heeft langs de zuidoostelijke zijde twee grote woonvertrekken die van elkaar gescheiden worden door een centrale haard. Langs de noordwestelijke zijde bevinden zich enkele kleinere vertrekken. De inkomhal wordt betreden via het erf. Achter de hal bevindt zich een kleinere ruimte die toegang geeft tot de opkamer (nu slaapkamer) aan de straatzijde. In de inkomhal bevinden zich verder nog de toegang tot de zolder en de toegang tot een dienstruimte tegen de straatzijde. De plafonds zijn vlak afgewerkt. De bevloering bestaat uit zwarte en witte tegels in dambordpatroon.
De schuur is een langgestrekt gebouw onder zadeldak, met de nok loodrecht op de straat. De langsgevel aan de erfzijde bestaat nog uit stijl- en regelwerk met lemen vullingen. De langsgevel aan de oostzijde is volledig versteend. In deze gevel zijn ook nieuwe raam- en deuropeningen aangebracht. De kopgevel bestaat volledig uit metselwerk en is hoger opgetrokken dan het dak, met aan de bovenzijde vlechtingen. De bovenzijde van de muur is bekleed met dakpannen.
De buitenmuren van het bakhuis bestaan uit baksteenmetselwerk, maar intern bevindt zich (nog) een scheidingswand in vakwerk. Er is in het gebouwtje ook een houten tussenvloer aangebracht. De bakoven zelf is intact. Het geleemd ovengewelf is eveneens nog aanwezig.
De stallen bestaan uit een reeks aaneengesloten kleinere gebouwtjes, die in verschillende fasen lijken te zijn gebouwd. Het betreft contructies in baksteenmetselwerk, met zadeldak, respectievelijk lessenaarsdak voor de stalletjes die tegen de achtergevel van het woonhuis en de schuur zijn aangebouwd. De dakbedekking bestaan uit dakpannen van verschillende soort.
Aan de oostelijke zijde van het perceel bevindt zich aan de straatzijde een dienstgebouw onder zadeldak. Dit gebouw is op de kadastrale mutatieschets van 1948 (nog) niet opgetekend en werd waarschijnlijk pas later gebouwd. Niettegenstaande de gevels zijn versteend (grijze betonblokken), is de interne vakwerkstructuur nog aanwezig.
Auteurs: Pauwels, Dirk; Michiels, Marijke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)