erfgoedobject

Appartementscomplex De Vel

bouwkundig element
ID
212406
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212406

Juridische gevolgen

Beschrijving

Appartementscomplex met showroom in naoorlogs modernisme, opgetrokken in opdracht van de handel in bouwmaterialen Etablissementen Gebroeders De Vel, naar een ontwerp door de architect Renaat Braem uit 1959.

Historiek en context

Begin 1959 wordt Renaat Braem door de Etablissementen Gebroeders De Vel geëngageerd voor een prestigieus, speculatief bouwproject op een perceel tussen de Frankrijklei en de Tabakvest. Prominente gelegen nabij het Stadspark, willen de zaakvoerders van deze handel in bouwmaterialen hier een appartementscomplex laten optrekken dat ook ruimte biedt aan de nieuwe bedrijfslokalen. Het programma gaat uit van twee gescheiden gebouwen met koopflats van hogere standing, acht verdiepingen hoog aan de Frankrijklei en drie verdiepingen hoog aan de Tabakvest, bovenop een doorlopende handelsruimte. Deze omvat een ruime showroom met directiekantoren aan de boulevard en opslagplaatsen met een garage aan de parallelle straat. De Etablissementen Gebroeders De Vel verhandelt niet alleen vloer- en wandtegels, maar is ook officieel verdeler voor de bedrijven van de Eternit-groep, die de inrichting van de showroom volledig voor haar rekening neemt. In de bouw worden ook tal van Eternit-producten verwerkt, zoals Glasal-gevelpanelen, Clartex- en Ardex-golfplaten voor borstweringen en bovenlichten en Massal-traptreden. De procedure voor het verkrijgen van de bouwvergunning wordt in maart 1959 ingezet met een principiële aanvraag voor het overschrijden van de toegelaten bouwhoogte, naar analogie van een aanpalend appartementsgebouw van bouwpromotor Amelinckx. De bouw zelf gaat van start na het verkrijgen van de bouwvergunning en het afsluiten van het bouwcontract met aannemer Van De Mosselaer uit Schelle in november 1959, en wordt eind 1961 voltooid.

Het appartementscomplex De Vel komt tot stand in de periode waarin Renaat Braem ook de laatste hand legt aan de plannen voor de stedelijke Kindertuin in de Sint-Gummarusstraat. Beide ontwerpen, die tot zijn grotere bouwprojecten van omstreeks 1960 behoren, zijn gebaseerd op de plastische expressie van het betonskelet, dat zowel de structuur als de vorm van de architectuur bepaalt. Deze gebouwen staan aan het begin van een evolutie waarin Braem een persoonlijke versie van het brutalisme tot ontwikkeling brengt, met een sterke biomorfe signatuur die opnieuw aanknoopt bij zijn organische experimenten van de oorlogsjaren. Naar eigen zeggen wil hij in de vormgeving van de betonnen hoofdpijlers van het appartementscomplex De Vel, met de grootst mogelijke spanning "de werking van de krachten" tot uitdrukking brengen. Hiertoe neemt hij zelfs het risico de betonberekeningen van het ingenieursbureau Tekton nog te reduceren. In 1965 wordt het gebouw door Eliane Havenith en Pierre Puttemans in het tijdschrift Architecture 65 beschreven als "een menging van barokgeest en logica, zo dat er vormen ontstaan die als door Horta zijn beïnvloed". Het project is het enige flatgebouw dat Braem tijdens zijn loopbaan voor de privésector weet te realiseren. Een afzonderlijke ontwerpopdracht vormt de inrichting van de showroom tot een 'documentatiecentrum' voor het volledige gamma van Eternit-producten. Volgens het concept van zijn eerdere tentoonstellingsontwerpen en de verdwenen toonzaal van de firma Haentjens op de Plantin en Moretuslei, bouwt hij deze showroom uit tot een ruimtelijke enscenering met zowel didactische als zuiver plastische installaties. Hierbij denkt hij aanvankelijk ook aan nieuwe visuele tentoonstellingstechnieken als de projectie van licht- of filmbeelden. De blikvanger van de showroom vormt een abstracte sculptuur uit asbest, zijn grootste realisatie op dit vlak tot dan toe.

Architectuur

Renaat Braem ontwerpt de hoofdgevel aan de Frankrijklei met een open skeletstructuur in overstek, waarvan de balkenlagen minimaal worden ondersteund door twee ranke peilers in de zijassen. Die monden uit in plastisch vormgegeven consoles, die in één vloeiende beweging de bovenbouw schragen. In zijn schetsontwerpen evolueert deze structurele oplossing uit een combinatie van eerdere concepten zoals paddenstoelpijlers of een ontlastingsboog. Voor de samenstelling van het zichtbeton streeft hij een zo wit mogelijke kleur na, terwijl de tactiele textuur het resultaat is van een gladde bekisting en het boucharderen van het oppervlak binnen een vlak profiel. De gevelcompositie krijgt verder een strakke, repetitieve invulling, met een orthogonaal raster van tuimelramen in donkerbruin wengéhout en hagelwitte glasal-sandwichpanelen, die nog wordt gearticuleerd door verticale aluminium profielen. De volledig glazen winkelpui, beschermd door het overstek van de bovenbouw, is gevat in aluminium schrijnwerk verwerkt met perspex, uitgevoerd door de Ateliers Tantot et Menzel Réunis. Uit de vloeiende lijnvoering van het naambord en de borstwering van de vitrine, en de naadloze overgang van aluminium en beton, blijkt eveneens een verwantschap met Victor Horta. Dit geldt ook voor de gestileerde handgrepen van de inkomdeuren, de golvende vormgeving van de brievenbussen en de detaillering van de stalen trappen in het interieur. Enkele jaren later zal Braem overigens letterlijk hommage brengen aan Horta, onder meer in een van de vroege ontwerpen voor het Middelheimpaviljoen in Antwerpen. De gevel aan de Tabakvest beantwoordt aan hetzelfde schema, met een garagepoort in de benedenbouw.

Het programma van beide flatgebouwen, die in oppervlakte verschillen, omvat telkens één appartement per etage, met uitzondering van twee kleinere flats op de eerste verdieping aan de Tabakvest. De indeling van de plattegrond gaat uit van een functionele scheiding van de woon- en slaapvertrekken. De ruime, L-vormige woonkamer, die via een glaswand doorloopt in de centrale hal, neemt daarbij over de volledige breedte de straatzijde in. De slaapkamer voor de ouders met badkamer en de kinderkamer worden afgezonderd door een nachthal en een vestiaire en beschikken over een doorlopend terras aan de achtergevel. Hier bevindt zich ook de keuken, waarbij een derde slaapkamer met een eigen badcel, bestemd als meidenkamer, aansluit. De Cubex-keuken, de sanitaire uitrusting, de open haard en het wengéparket wijzen op een luxueuze afwerking.

Showroom Eternit

De vandaag verdwenen showroom van Eternit wordt door Renaat Braem in de loop van 1960 ontworpen en op 15 juni 1961 ingehuldigd. In de inrichting van deze 170 m2 grote ruimte speelt hij de balkenstructuur en de textuur van de betonconstructie onverhuld uit. Een vloerpatroon, samengesteld uit zwarte en witte tegels in diverse afmetingen en legverbanden, leidt de bezoeker via een logisch parcours van de ingang naar de open trappenpartij van een split level achteraan in de ruimte. Dit dubbele niveau, dat het binnenterrein inneemt, biedt in het souterrain onder meer ruimte aan een modelkeuken en -badkamer. De directiekantoren, ingericht door de Ateliers Stephane Jasinski, bevinden zich op de tussenverdieping, onder een stalen dakstructuur met bovenlichten. In de showroom, verlicht door fijne, zwevende bruggen met spotlichten, wordt het heersende palet in wit, zwart en de grijstinten van beton en eterniet gebroken door de kleuraccenten van tentoongestelde producten en een zwevende constructie in kunststofbuizen en veelkleurig perspex aan de zoldering. Tegen een van de zijwanden plaatst Braem drie didactische installaties, die als een schematische modelconstructie de toepassingsmogelijkheden van het Eternit-gamma demonstreren in de ruwbouw, de uitrusting en de isolatie van gebouwen. Op de tegenoverliggende wand is over de hele lengte een soort stalenboek bevestigd, met een draagstructuur van parallelle balken en spilscharnieren uit zwartgelakt staal. Hier worden in waaiervorm afwisselend stalen van Eternit-materialen, foto's van gerealiseerde gebouwen en architectuurschetsen getoond tegen een surrealistische wolkenhemel geschilderd door het Grafisch Atelier. De blikvanger van deze installatie is een 3,5 m hoge, abstracte sculptuur, volledig uitgevoerd in eterniet, waarvan de organische vorm de combinatie lijkt van een ei, een oog en een bloem. Braem maakt diverse voorontwerpen voor deze enorme plastiek, aanvankelijk ook als vrijstaande mobile in de vitrine of zwevend aan de zoldering. Verder ontwerpt hij nog een aquarium gecombineerd met een plantenbak en lage toontafels uit transparant perspex, in dezelfde vormgeving als het aluminium schrijnwerk van de winkelpui, maar deze ideeën worden niet uitgevoerd. De inrichting van de showroom werd gesloopt.

  • Archives d'Architecture Moderne, Archief Renaat Braem, Dossiernummer 130.
  • S.n. 1963: Winkel en flats te Antwerpen; architect: Prof. R. Braem, in Bouwkundig Weekblad 81.26, 510-511.
  • HAVENITH, E. & PUTTEMANS, P. 1965: Immeuble De Vel à Anvers (1960), Architecture 65 63, 890.

Bron: Braeken J. (ed.) 2010: Renaat Braem 1910-2001. Architect, Relicta Monografieën 6. Archeologie, Monumenten en Landschapsonderzoek in Vlaanderen, Brussel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementscomplex De Vel [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212406 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.