Na enkele mislukte pogingen, krijgt Braem in 1963 zijn eerste en uiteindelijk ook enige gelegenheid om een Durox-huis van het door hem ontwikkelde standaardtype te realiseren. Het prototype van deze geprefabriceerde woning wordt in maart 1960 ingehuldigd, op de experimentele werf van het Nationaal Bouwcentrum in Antwerpen. Door een doorgedreven standaardisatie, maakt het eenvoudige bouwsysteem een uiterst snelle montage aan een lage kostprijs mogelijk. Bovendien is het modulaire principe erg flexibel wat variaties op het standaardtype betreft, en biedt het bouwmateriaal een hoge thermische isolatie. Zowel voor de wanden, de vloer als het dak wordt uitsluitend gebruik gemaakt van geprefabriceerde platen in cellenbeton met een standaardbreedte van 50 centimeter, geproduceerd door de Nederlandse firma Durox. De grote publieke belangstelling levert een achttal concrete bouwopdrachten op, waarvan het merendeel geen vervolg kent.
De eerste contacten met Ina Lauwers, die een Durox-woning wil laten optrekken in Kalmthout-Heide, dateren van 1962. Het bouwterrein maakt deel uit van de landelijke verkaveling Dennendael in Kapellenbos, aan de rand van het heidegebied Bosduin. In tegenstelling tot andere kandidaat-bouwers wenst Lauwers het typeplan van de modelwoning in Antwerpen integraal over te nemen, zonder wijzigingen aan de indeling of het materiaalgebruik. De gunstige oriëntatie van het perceel, met de tuin op het zuidwesten, laat dit ook perfect toe. In mei 1962 bezorgt Braem een eerste prijsofferte op basis van het prototype, in januari 1963 gevolgd door een tweede na een vraag naar bijkomende thermische isolatie. Hiertoe past hij het constructieprincipe aan met dubbelwandige spouwmuren uit Durox-platen, maar dat blijkt te duur. Uiteindelijk wordt de woning precies zoals het prototype opgetrokken met enkelwandige buitenmuren, op een fundering van betonblokken. Wel vervangt Braem de Durox-vloerplaten door holle welfsels en het aluminium schrijnwerk door hout, en voegt hij een houten dakstructuur toe als extra isolatie. Verder wordt op verzoek van de opdrachtgever elektrische vloerverwarming geïnstalleerd en een open haard in de woonkamer. De werken gaan in juli 1963 van start, maar worden pas in augustus 1964 volledig afgewerkt, voor een bedrag van in totaal 688 900 Belgische frank.
De woning staat dwars op de rooilijn ingeplant, waarbij de L-vormige woonkamer met terras de tuinzijde inneemt en het nachtgedeelte de straatzijde. Dit laatste bestaat uit drie slaapkamers, verbonden door een nachthal. Zoals in het prototype weet Braem hier de keuken, de badkamer en het toilet gegroepeerd in het centrum van de woning te behouden. Dit principe van een vrijstaande 'natte cel' onder perspex lichtkoepels, wordt in de andere ontwerpen voor Durox-woningen telkens door de kandidaat bouwers afgewezen. Het lage, rechthoekige volume van 14 bij 9 meter wordt gekenmerkt door een zwevend karakter, grote raampartijen en een breed overstekend dakvlak. De architecturale vorm vloeit verder rechtstreeks voort uit het constructieprincipe, met de nadruk op de dragende functie van de muren en het repetitieve ritme van de wandplaten. Braem voorziet in een uniform witte beschildering voor wanden en schrijnwerk, gecontrasteerd met een zwarte sokkel en een grijze dakrand.
- Archives d'Architecture Moderne, Archief Renaat Braem, Dossiernummer 151.
- Gemeente Kalmthout, Archief Ruimtelijke Ordening, Bouwdossier 29/1963.