Brouwerswoning van 1912 naar ontwerp van Architect Fr. ALBERT (zie inscriptie in de omlopende druiplijst van het linkervenster) deels tegen de rooilijn gebouwd, deels met een stukje voortuin voor het achteruitspringend gedeelte.

De woning is te linken aan Brouwerij Van Haelen, die op grondgebied Beersel lag. Ze wordt kadastraal geregistreerd in 1913 als 'Réconstruction totale'. Van Haelen Dominiek en Van Haelen-Timmersmans Frans, beiden brouwer uit Beersel bouwen een magazijn om tot twee huizen, waaronder nummer 3. De grote tuin ten oosten van de woning hoorde bij de woning, ze werd afgesloten van de straat via een magazijn op langgerekte rechthoekige plattegrond.

Brouwerswoning

Ruime, onderkelderde burgerwoning in eclectische stijl, op L-vormige plattegrond van twee bouwlagen onder gecombineerde bedaking met oeil-de-boeuf. Lijstgevels op een hardstenen plint, opgetrokken uit rode baksteen met deels decoratief gebruik van grijze baksteen.

Links uitspringend gedeelte van een travee gemarkeerd door gevelhoge hoekpilasters van grijze baksteen met Ionisch kapiteel. Rechthoekige vensters in grotendeels vlakke omlijstingen met uitzondering van het onderste venster dat enkel maar voorzien is van een deels omlopende druiplijst op guttae. Klassiek hoofdgestel met architraaf en een houten kroonlijst op modillons.

De rechtse, achteruitspringende travee is eenvoudiger van opzet en vertoont rechthoekige vensters in een uitspringende, over twee bouwlagen doorlopende omlijsting. Kleine driehoekige uitsprong in de rechterzijgevel.

In de oksel van het gebouw, hoger oplopende torenvormige ingangstravee van drie bouwlagen onder klokdak; ook hier gebruik van hoekpilasters van grijze baksteen waartussen rechthoekige vensters en een oculus zijn ingewerkt. Authentiek schrijnwerk.

Tuin

De tuin bij de brouwerswoning is aangelged in een gemengde stijl met pittoresk karakter. De vroegste aanleg is te situeren tussen 1893 en 1913, maar tijdens het interbellum zijn belangrijke aanpassingen uitgevoerd. Mogelijk was er reeds een parkachtige aanleg aanwezig voor de bouw van de brouwerswoning, toen de percelen aan beide zijden van de Linkebeek nog deel uitmaakten van een meerledige watermolensite. Het tuinperceel is aan de straatzijde begrensd door een hoge verspringende bakstenen muur gekenmerkt door gevarieerde spaarnissen, teruggaand op een voormalig magazijn.

De kleine voortuin heeft een lage natuurstenen afsluitmuur met bovenstaand metalen siersmeedwerk, aangevuld met een geschoren sierhaag van taxus en een smalle smeedijzeren toegangspoort gevat tussen bakstenen pijlers. Dicht bij de woning bevindt zich een eerste compartiment met een licht verdiepte siertuin, deels afgezet met geschoren sierhagen van taxus, rozenperken en met een centraal waterbassin in kalkzandsteen, dwars gelegen op de aslijn vanaf een tweede toegangspoort met bakstenen pijlers in de Brouwerijstraat. Het kruisvormig padenpatroon in een halfverharding van dolomiet bezit vier tuintrappen die telkens geflankeerd zijn door twee lage pilasters met zware bolbekroning. De doorgang naar een achterliggende voormalige moestuin is geritmeerd door twee ornamentele hekpijlers met afwisselend baksteen en natuursteen. De oorspronkelijke bekroning en het hekwerk zelf zijn verdwenen. Ook een voormalige serre is verdwenen.

Het middencompartiment wordt ingenomen door een rozentuin met waaiervorming grasperk en omlopende paden in een halve cirkelboog, oorspronkelijk versneden door drie paden, convergerend naar een snijpunt. Dit snijpunt is uitgewerkt als een klein, half cirkelbogig rozenperk, waarin centraal een grote siervaas op een hoge, gecementeerde sokkel is geplaatst. De bestaande basislijn en de cirkelboog van het grasperk en de cirkelboog van het rozenperk zijn afgezet met een lage geknipte klimophaag. De buitenrand van het grasperk is afgezoomd door een gevarieerde parkboomgordel met afwisselend naald- en loofhout, aangevuld met een decoratieve struikenrand van geknipte heesters. Langs het buitenpad staan drie tuinbeelden opgesteld, in de aslijn van de vroegere paden vanuit het snijpunt van de rozentuin; een kleine siervaas, een vrouwenfiguur met bloemenmand op het hoofd en een engelfiguur. Tegenover het waaiervormig grasperk, afgezonderd door het hoofdpad in een halfverharding van dolomiet, ligt een restant van een nutstuin met fruitbomen en bessenstruiken.

Het derde compartiment omvat een meer landschappelijke tuin met een vijver omgeven door een gordel van hoge parkbomen. Rond de vijver loopt een pad, bereikbaar via een tuinpoort geflankeerd door bakstenen hekpijlers met bolbekroning. Aan de vijverrand is een stenen tuinbeeld opgesteld; een liggende mannenfiguur. Vermoedelijk behoort dit compartiment tot de oudste aanlegfase van de tuin en werden de eerste twee compartimenten, met de verdiepte tuin en het waaiervormig grasperk, herwerkt tijdens het interbellum.

In de tuin komt een diverse collectie parkbomen voor waaronder twee geënte zilverlinden, een robinia, een witte paardenkastanje, meerdere taxussen, twee bruine beuken, een gewone esdoorn, een blauwe Atlasceder, een zilverspar, een den, een gewone esdoorn met bontgevlekt blad, meerdere levensbomen en een Italiaanse populier. Verder bestaat de oorspronkelijke sierbeplanting uit onder meer hulst, bonte hulst, hibiscus, bonte liguster, boerenjasmijn, sneeuwbes, aucuba en gele kornoelje. Recent zijn enkele amberbomen en linden aangeplant.