Voormalig brouwerijcomplex, nu ingenomen door de firma Plumka die er sinds 1958 gehuisvest is. Door de verandering van functie, is er ook heel wat veranderd aan de gebouwen, maar de sporen van de brouwerij zijn nog steeds aanwezig. Het complex is ingeplant aan de oostelijke kant van de straat ter hoogte van de spoorlijn 26 Halle-Schaarbeek die het terrein in het noordwesten begrensd. Ten noordoosten van het terrein loopt de Linkebeek, deze wateraanvoer was belangrijk voor de molenactiviteiten.

Historiek

Volgens de literatuur bouwt Jodokus De Becker in 1796 een papiermolen die in 1824 omgevormd wordt tot graanmolen. In 1845 koopt August Menu senior de molen. Het jaar daarop laat zijn weduwe er een brouwerij bij zetten op verzoek van haar zoon August Menu junior. In het kadaster wordt deze grote uitbreiding in 1848 geregistreerd als 'Construction d'une brasserie' door Auguste Menu. Verder volgens de literatuur verkoopt August Menu junior het geheel in 1887 aan landbouwer Edmond Theunissen die vanaf dan brouwer wordt (zie ook Edmond Theunissenlaan). In 1890 wordt een uitbreiding in het kadaster opgetekend, de graanmolen vergroot. Vanaf dan volgen de uitbreidingen elkaar snel op: in 1898, 1906 en 1909. De zaken liepen blijkbaar erg goed. Edmond had twee zonen en twee dochters. Zijn dochters trouwden met de brouwers die de Brasserie de Merlo in Ukkel-Stalle uitbaatten. In 1927 wordt de brouwerij samengevoegd met de Brasserie de Merlo onder de naam "Brasserie de Linkebeek et de Merlo réunis". In Linkebeek gebruikte men kortweg de naam "Merlink". De brouwerij sloot omstreeks 1955 en het complex werd enkele jaren later gekocht door de firma Plumka.

Beschrijving

De vroegere brouwerij concentreerde zich rond een centrale binnenplaats of brouwerijkoer. In het noordwesten bevond zich de mouterij met mouttoren, in het noordoosten de brouwerij, in het zuidoosten de brouwerswoning (zie nummer 43) met daarop in het noorden aansluitend een opslagplaats. In het zuidwesten ten slotte, haaks op de mouterij bevonden zich allerlei bijgebouwen waarin wellicht de bottelarij en de wasinstallatie van de flessen zich bevonden.

Volgens een bewaard schilderij in de fabriek, daterend van rond de jaren 1950, was er een transportsysteem tussen de brouwerij en de mouterij. Verder bevond zich volgens dezelfde bron ook een fabrieksschoorsteen achter de brouwerij.

Van de voormalige mouterij zijn weinig sporen overgebleven. Aanvankelijk stond er een rechthoekig volume onder zadeldak, opgetrokken uit donkere roodbruine baksteen. Haaks tegenover de brouwerij, aan de oostelijke kant van de mouterij was de mouttoren, vandaag een bakstenen gebouw met rechthoekige muuropeningen onder schilddak met centrale verluchtings-schoorsteen. Deze mouttoren is nog steeds als dusdanig herkenbaar, terwijl de mouterijgevel aan de kant van de binnenplaats helemaal is vernieuwd. Aan de kant van de spoorlijn bleef de gevel wel bewaard, maar het volume werd sterk verhoogd. Binnenin is niets meer bewaard, op enkele troggewelven en gietijzeren zuilen met dragende I-profielen na, gesitueerd aan de straatkant.

Het exterieur van het brouwerijgebouw is vrij intact gebleven maar binnenin is alles wat met de brouwerij te maken had, verdwenen. Bakstenen industrieel gebouw van drie traveeën en drie bouwlagen onder plat dak met rechthoekige muuropeningen bekroond door I-profielen en steekboogvormige vensters op de bovenste verdieping. De grote rechthoekige vensters op de eerste verdieping wijzen erop dat de brouwzaal zich daar bevond. Links hiervan lager gelegen kantoorgebouwtje van anderhalve bouwlaag onder plat dak.