De woning Chantren of Vire-Vent is een bescheiden, modernistische woning van 1947 naar ontwerp van Jean-Pierre Blondel ingeplant op een ruim, hellend perceel met ten zuidwesten een prachtig uitzicht op de vallei van de Jezuïetenbeek.
De woning Chantren of Vire-Vent werd tussen 1949 en 1950 gerealiseerd naar ontwerp van Jean-Pierre Blondel (°1924). Opdrachtgever was Georges Chantren (1922-1975), de neef en jarenlange scoutsvriend van Blondel. Chantren had het bouwterrein, een schapenweide op een helling, toen met prachtig zicht op de hoeve Schaveye in Ukkel, ontdekt tijdens een wandeling in Linkebeek en was er uiteindelijk in geslaagd om het terrein aan te kopen. Hij huwde met Francine Cooremans (°1924), de dochter van Lucien Cooremans (1899-1985), die tussen 1956 en 1976 burgemeester was van Brussel. Het pasgetrouwde paar liet door Jean-Pierre Blondel een bescheiden woning met "tout ce qu'il faut, mais pas de luxe" oprichten op het terrein. Dit was op dat ogenblik nog helemaal niet bouwrijp: de leidingen voor gas, water en elektriciteit moesten op eigen kosten vanuit de naburige Grasmusdreef worden doorgetrokken en het talud tussen de weide en de weg moest worden afgegraven.
De woning Chantren is één van de eerste realisaties van Jean-Pierre Blondel. Het huis moest, gezien zijn omgeving, een uitgesproken landelijk karakter hebben. Zo was het gelijkvloers oorspronkelijk volledig voorzien van een rode cementtegelvloer, naar analogie met boerderijen. De draagbalken in de living werden zichtbaar gelaten. Opvallend was dat de woning van Blondel ook geen deurbel mocht hebben, maar van een deurklopper werd voorzien. Op het platteland was volgens de architect immers geen deurbel nodig. Uit een brief van Jean-Pierre Blondel aan de eigenaars, bleek zijn bekommernis om eenvoud en een heldere vormgeving, alsook de vriendschappelijke band met Georges en Francine Chantren. Hij omschreef het huis als de patiënt, zichzelf als de jonge dokter ("jeune toubib") en de Chantrens als "les pharmaciens, dévoués ad vitam". De woning Chantren, het tweede project van Jean-Pierre Blondel en de eerste individuele woning die hij ontwierp, werd internationaal opgemerkt, wat een zeldzaamheid is voor Belgische architectuur uit die periode. De woning werd in 1953 gepubliceerd in het Franse tijdschrift L'architecture d'aujourd'hui.
Van de woning bleven zowel de plannen, als foto's van een maquette en van de toestand vlak na de oplevering bewaard, wat toelaat de huidige en oorspronkelijke toestand goed te vergelijken. Het buitenaanzicht van de woning bleef globaal genomen goed bewaard, op de benedenverdieping van de tuingevel na, die een beperkte wijziging onderging.
Later werd een deel van het terrein aangekocht door de zus van Francine, Jacqueline Cooremans. Tussen 1957 en 1959 lieten ook zij en haar man er een woning op bouwen (Villa Decourrière), naar ontwerp van Jean-Pierre Blondel, die ondertussen geassocieerd was met Odette Filippone en Lucien-Jacques Baucher. De voormalige schapenweide, van beperkte beplanting voorzien door het echtpaar Chantren, werd als één grote gemeenschappelijke tuin gebruikt door de twee gezinnen. Ook Jean-Pierre Blondel, zijn broer Claude Blondel en hun families kwamen er regelmatig op bezoek. Op een klein stukje haag na, ter hoogte van de woningen, werd er nooit een scheidingsmuur tussen de twee terreinen opgetrokken.
De woning ligt op een afhellend, door bomen omzoomd terrein in een rustige, residentiële buurt in Linkebeek. Aan de voet van de helling liggen enkele kunstmatige vijvers, beheerd door de Vlaamse overheid.
De woning is vrijstaand en telt twee bouwlagen op een rechthoekig grondplan met een garage van één bouwlaag in een afzonderlijk volume rechts, met elkaar verbonden door een opengewerkte, houten luifel. Beide volumes zijn voorzien van overkragende, licht hellende platte daken. Het schrijnwerk werd vermoedelijk geheel of gedeeltelijk vervangen, weliswaar rekening houdend met de oorspronkelijke indeling. Beide volumes zijn opgebouwd uit baksteen, die volledig witgeschilderd is. Oorspronkelijk werd de baksteen van westgevel van de woning zowel binnen als buiten onafgewerkt gelaten.
Van aan de straatzijde gezien maakt de woning een vrij gesloten indruk. Een pad leidt onder de luifel naar de voordeur rechts, die voorzien is van een markante deurklopper in de vorm van een hamer. Verder wordt deze gevel alleen doorbroken door een klein, rechthoekig raam op de benedenverdieping en een smal bandraam op de eerste verdieping. De westgevel heeft een centraal deurvenster op de benedenverdieping en een rechthoekig raam bovenaan links. Een markant verticaal element is de trapeziumvormige schouw rechts, waarvan de contouren uit het gevelvlak springen. De tuingevel heeft twee, vrij smalle, rechthoekige ramen op de bovenverdieping. Oorspronkelijk was er op de benedenverdieping aan de rechterkant een smalle deur die volgens de plannen uitgaf op een klein terrasje. Links, ter hoogte van de woonkamer, was er een deurvenster. De indeling van deze gevel werd op de benedenverdieping gewijzigd: het deurvenster werd verwijderd en vervangen door een kleine, erkervormige uitbouw, van de deur rechts werd een raam gemaakt. De oostgevel heeft links op de benedenverdieping een bow-window en aan de rechterzijde kleine, rechthoekige ramen, zowel op het gelijkvloers als op de eerste verdieping. De garage had oorspronkelijk een garagepoort aan de straatzijde, een deur en twee kleine, vierkante raampjes in de oostgevel (zijde van de woning) en eveneens twee kleine vierkante raampjes in de westgevel. In de gevel aan de tuinzijde werd een driedelig raam toegevoegd.
Het zeer eenvoudige interieur van de woning onderging in de loop der jaren enkele wijzigingen. Op de benedenverdieping werd de indeling grosso modo bewaard, hoewel de meidenkamer, die aan de noordkant gelegen was, naast de keuken, in de keuken werd geïncorporeerd. De oorspronkelijke, rode tegelvloer bleef bewaard in de inkomhal en de keuken/meidenkamer. Het zeer eenvoudige, op maat gemaakte keukenmeubilair bleef eveneens behouden. In de living is nog de eveneens zeer eenvoudige open haard zichtbaar, met links ernaast een doorgeefluik naar buiten om het hout op een gemakkelijke manier naar binnen te brengen. De binnendeuren werden overal vervangen en er werd een vals plafond geplaatst. De indeling van de bovenverdieping werd gewijzigd ter hoogte van de vroegere kinderkamer, waarvan het studeergedeelte aan de noordkant werd afgesplitst. De oorspronkelijke plankenvloeren bleven hier wel bewaard. De badkamer werd vernieuwd.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/23100/102.1, Woning Chantren of 'Vire-Vent'
Auteurs: De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Houwer V. 2014: Woning Chantren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/171603 (geraadpleegd op ).
Bescheiden, modernistische woning van 1947 naar ontwerp van J. P. Blondel ingeplant op een ruim, hellend perceel met ten zuidwesten een prachtig uitzicht op de vallei van de Jezuïetenbeek.
Het huis is volgens de buurman gebouwd in opdracht van één van de dochters van de voormalige burgemeester van Brussel, L. Cooremans die in Linkebeek twee aan elkaar palende percelen had gekocht voor zijn dochters; een groot, hellend terrein, omgeven door bossen en weilanden met spectaculair uitzicht op de vallei van de Jezuïetenbeek. Eerst werd woning nummer 46 gebouwd, een 10-tal jaar later werd nummer 44 opgericht. De twee zussen kozen er voor om hun tuinen open te laten en maximaal te genieten van het uitzicht. De huidige bewoners hebben er eveneens voor gekozen om hun tuinen niet af te sluiten.
De woning werd pas in 1952 beschreven in het architectuurtijdschrift "La Maison" als een zeer eenvoudige woning voor een gezin van maximum 4 personen dat gesteld is op comfort. Bij het ontwerp was rekening gehouden met de mogelijkheid tot uitbreiding. Het artikel sluit af met de constatering dat deze constructie een zeer fijne gevoeligheid en veel waardigheid vertoont en dat de jonge architect Blondel het verdient om te worden opgevolgd. Blondel had volgens de huidige bewoonster een landelijke en eenvoudige woning voor ogen, hij voorzag zo bijvoorbeeld geen deurbel, maar een klopper.
Strak volume van twee bouwlagen, opgetrokken uit wit geschilderde lokale baksteen (oorspronkelijk wit gekalkt) in een frame van beton en metaal onder een overkragend lessenaarsdak. De voorgevel die naar het noorden is gericht, heeft een vrij gesloten karakter met kleine rechthoekige vensters; de achtergevel die naar het zuiden is gericht, is helemaal opengewerkt.
Rechts van de woning staat de garage die gelijktijdig met de woning is ontworpen. Ondertussen is de woning licht verbouwd, onder meer uitgebreid in 1986 met een uitbouw aan de woonkamer.
Bron: DAVELOOSE B. met medewerking van KENNES H. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Linkebeek, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB12, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Daveloose, Barbara
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Daveloose B. 2010: Woning Chantren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/134687 (geraadpleegd op ).