erfgoedobject

Montageloods 300 ton Cockerill-Ougrée

bouwkundig element
ID
212584
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212584

Juridische gevolgen

Beschrijving

Renaat Braem raakt in 1961 samen met zijn schoonbroer Jul De Roover betrokken bij de bouw van een montageloods op de scheepswerf Cockerill-Ougrée in Hoboken. Dit belangrijkste scheepsbouwbedrijf van België is de voorloper van het in 1964 herdoopte Cockerill Yards Hoboken, dat in 1982 failliet wordt verklaard. De scheepswerf is hier sinds 1873 aan de Schelde gevestigd en kent een enorme expansie in de naoorlogse periode.

De nieuwe montageloods met bijbehorende portaalkraan is bedoeld voor het lassen en monteren van scheepssecties tot 300 ton, die vervolgens op de naastliggende scheepshelling worden geassembleerd. Deze enorme productiehal in staalskeletbouw, waarvan het zadeldak in meerdere secties kan openschuiven, wordt in 1961 ontworpen door architect J. Van Mighem.

De bijdrage van Braem en De Roover beperkt zich tot een gevelreliëf, waarvoor zij in het najaar van 1961 het ontwerp leveren. Het vormt een abstract plastiek met een repetitief patroon in contrasterende kleuren, dat over de volledige omtrek van het gebouw wordt doorgetrokken. Het project vormt een vrij uniek voorbeeld van kunstintegratie op grote schaal, een streven dat Braem in deze periode meer dan ooit bezighoudt. In dit geval gaat het om een toepassing ver van het publieke oog, op een verder anoniem, volkomen utilitair gebouw, met gebruik van technieken uit de systeembouw. De lasloods, die een centrale inplanting op het bedrijfsterrein krijgt naast de droogdokken, wordt in de loop van 1962 opgetrokken.

De lasloods is een rechthoekige hal van 40 meter breed en 200 meter lang, waarvan de dragende structuur wordt gevormd door een stalen vakwerkskelet in rastervorm, ingevuld met baksteen en glas. Op 22 meter hoogte zet het dakspant aan, dat uit een uitschuifbare constructie van aluminium en plastic golfplaten bestaat. De hoofdkolommen delen het gebouw verticaal op in gelijke segmenten van telkens vier vakken, met uitzondering van de zuidgevel waarvan het ritme wordt onderbroken door vier bredere poorttraveeën van zes vakken.

Het gevelreliëf vormt een horizontale band van twee vakken, samen meer dan 4 meter hoog, uitgevoerd in baksteen en beton, die de glaswand in het midden opdeelt en over de vier gevelzijden rondom het gebouw loopt. Braem en De Roover ontwikkelen hiertoe een repetitief patroon, dat zich volledig inschrijft in de hoofdstructuur van het staalskelet. Het basismotief bestaat uit een combinatie van acht verschillende geometrische figuren, samengesteld in twee rijen van vier, dat telkens in spiegelbeeld over de volledige omtrek van het gebouw wordt herhaald. Enkel in de vier poorttraveeën wordt van dit principe afgeweken met een motief dat twaalf figuren omvat. Elke figuur op zich vormt een abstract teken met een symmetrisch patroon, dat extra contrast krijgt door het kleurgebruik. Hiervoor maakt hij gebruik van betonblokjes in de kleuren blauw, groen, geel en rood, die in reliëf in het baksteenveld worden ingepast. Voor de samenstelling van de acht patronen volstaan in totaal dan weer elf gestandaardiseerde betonelementen, elk van een verschillende vorm en formaat. De grote afmetingen en de compacte schriftuur, die aan vernaculaire weefpatronen lijkt te herinneren, verlenen het gevelreliëf een heldere visibiliteit, volledig op maat van de enorme schaal van het gebouw.

In het kader van dezelfde opdracht ontwerpen Braem en De Roover ook nog een magazijnloods, waarvan de buitengevel aan de Kapelstraat grenst, nabij de hoofdtoegang tot de scheepswerf. Het langgerekte gebouw vormt een zuiver utilitaire constructie, met dragende wanden in baksteen, afgewerkt met een betonnen goot en een stalen dakspant. De lange, blinde gevels krijgen een uitgesproken verticaal ritme, met vlakke pilasters en verdiepte muurvelden. Voor het metselwerk van deze velden wordt een kruisverband toegepast met alternerend uitstekende koppen, wat het parement een expressief reliëf geeft. Dit bouwproject vindt echter geen doorgang.

  • Archives d'Architecture Moderne, Archief Renaat Braem, Dossiernummer 143.
  • Architectuurarchief Vlaanderen, Archief Jul De Roover, Dossier 62
  • Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, Archief Renaat Braem, 461.
  • PIETERS P. & VRELUST J. (ed.) 2007: Cockerill Yards Hoboken (1873-1982). Courage to last! , Brasschaat, 2.

Bron: Braeken J. (ed.) 2010: Renaat Braem 1910-2001. Architect, Relicta Monografieën 6. Archeologie, Monumenten en Landschapsonderzoek in Vlaanderen, Brussel.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Scheepstimmerwerven


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Montageloods 300 ton Cockerill-Ougrée [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212584 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.