Dit burgerhuis werd in 1912 ontworpen door Achilles De Bondt-Boelens. De opdrachtgevers waren Clémence en Bertha Bruynooghe, die toen in de Hooiaard 6 woonden. Het ontwerp van deze gevel wordt nog gerekend tot de “proto-art-deco”, met elementen van de Wiener Sezession-stijl. De ovale vensters verwijzen naar deze Weense stijl, die ook al snel geometrisch gestileerd werden tot achthoeken zoals het traplicht boven de voordeur. Ook de geglazuurde reliëftegels op de gelijkvloerse verdieping geven de woning haar karakter. Op de gevel staat de naam van de architect: “A. De Bondt-Boelens, architecte”, die vooral bekend is van het op de art deco gebaseerde monument voor oorlogsslachtoffers van de Eerste Wereldoorlog aan het Martelarenplein in Leuven.

Dit burgerhuis is gezien haar bouwdatum en verhoudingen representatief voor de bebouwing in de Tijgerstraat, waar de meeste voorgevels aanleunen bij de nieuwe stijlrichting uit het begin van de 20ste eeuw. Toch valt de woning ook op binnen de eenvoudige lijstgevels in de straat door haar vooruitstrevende, al op de art deco vooruitlopende bouwstijl.

De rijwoning telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen boven een souterrain en onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De lijstgevel staat op een lage gebogen hardstenen plint en wordt afgelijnd door een sobere kroonlijst. Het souterrain vormt visueel een sokkel voor de bovenliggende verdiepingen aangezien deze volledig afgewerkt is met opvallende geglazuurde, bruine reliëftegels. De bovengevel is bepleisterd en geschilderd.

De bouwplannen laten zien dat het ontwerp in spiegelbeeld opgetekend was en dat er een rijkelijker uitgewerkte bekroning ter hoogte van venstertravee voorzien was. De nadruk in het ontwerp ligt op de brede venstertravee aan de linkerzijde, op de bovenverdiepingen gemarkeerd door een gebogen erker met omlopende kroonlijst, en met ovale vensters in rechthoekige nissen op de bovenste verdieping, en rechthoekige vensters met verdiepte borstweringen op tweede verdieping. Ter hoogte van het souterrain zit een rechthoekig venster onder een bepleisterde latei.

Op de bel-etage een rechthoekig venster met opvallend, convex bovenlicht boven een recent raam. Smalle deurtravee met rechthoekige deuropening onder een I-ligger toegankelijk via een hardstenen trede. Daarboven is binnen een verdiept gevelvlak met schouderbogen en geprofileerde zijkanten een octogonaal houten traplicht met roedeverdeling uitgewerkt. Het verdiepte gevelvlak is versierd met verticale inkepingen en bevat boven het raam de inscriptie “A. De Bondt-Boelens, architecte”. Op de verdiepingen wordt telkens dezelfde vensteropening herhaald zoals in de erker aanwezig is.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal die via korte steektrapjes zowel op het souterrain als op het bel-etageniveau uitgeeft. De brede venstertravee van het souterrain wordt ingenomen door een eetplaats langs de straatzijde die in verbinding staat met de keuken. Achter de traphal is een kelder voorzien waarachter een smallere lage aanbouw aanwezig is met wasruimte, toilet en nog een kelderruimte. De bel-etage wordt in de brede travee ingenomen door een salon langs de straatzijde die in enfilade staat met de eetplaats en veranda. De volledige smalle deurtravee wordt ingenomen door de traphal, waarachter zich in de aanbouw een toilet en werkkamer bevinden naast de koer. Van de bovenliggende verdiepingen zijn geen bouwplannen beschikbaar, er kan van uitgegaan worden dat zich hier slaapkamers bevinden.

Witbepleisterd enkelhuis, boven de deur gesigneerd "A. De Bondt-Boelens, architecte". Voorgevel voornamelijk gemarkeerd door gebogen linkertravee met omlopende kroonlijst en ovale vensters in rechthoekige nissen op de bovenste verdieping, verdiepte borstweringen op de bel-etage. Kelderverdieping verrijkt met faiencetegels.