Teksten van Betonnen schuilplaats Repos St. Elisabeth

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/212733

Betonnen schuilplaats 'Repos St. Elisabeth' ()

In oorsprong geallieerde betonnen schuilplaats uit de Eerste Wereldoorlog, die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter opnieuw wordt gebruikt en aangepast.

Historiek

De constructie ligt vlakbij de voormalige Repos St. Elisabeth, een sanatorium en rusthuis dat onder voogdij van gravin d’Ursel in 1911 is opgericht. Dit sanatorium is bedoeld voor jonge dames uit de gegoede stand, die er kunnen komen uitrusten.

Tijdens de eerste oorlogsmaanden, vooraleer het hotel L’Océan op de zeedijk van De Panne als hospitaal van het Rode Kruis in werking treedt, fungeert de Repos St. Elisabeth als noodhospitaal voor militairen. Ook nadien blijft het instituut – wellicht slechts een deel van de gebouwen – althans een tijdje als medische inrichting voor geallieerde militairen functioneren. Louis Hanegraef vermeldt in zijn dagboek op 7 juni 1915 dat hij naar de Repos St. Elisabeth in De Panne trekt om er de tandarts te zien. Op 5 september 1915 wordt (voor zover gekend) de laatste melding gemaakt van een militair, die in het instituut sterft ten gevolge van zijn kwetsuren. Een postkaart die een andere militair vanuit de infirmerie Sint- Elisabeth verstuurt, dateert van 22 november 1915. Of er ook nog later medische voorzieningen voor militairen aanwezig zijn, kan aan de hand van het beschikbare bronnenmateriaal niet bevestigd worden.

Het instituut blijft tijdens de oorlog, in ieder geval zeker vanaf 14 oktober 1915, functioneren als opvangplaats voor ouderlingen. Aanvragen bij de gouverneur van West-Vlaanderen voor een opvangplaats in het instituut worden tijdens de oorlogsjaren meermaals afgewezen, omdat er geen plaatsen meer beschikbaar zijn. Op 18 april 1918, tijdens het Duitse Lente-Offensief, worden de zusters van de Congregatie Ten Bunderen uit Westouter en Proven samen met enkele honderden bejaarden naar de Repos St. Elisabeth in De Panne geëvacueerd. De zusters en bejaarden zullen er blijven tot 29 augustus 1918, alvorens ze naar een vluchtelingenkolonie bij Parijs worden overgebracht.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden er bij het instituut barakken opgetrokken. Hoewel De Panne op relatief veilige afstand van het front gelegen is, wordt de gemeente meermaals, en dan vooral in de zomer van 1917, beschoten door vijandelijke artillerie. Vandaar dat besloten wordt om een betonnen schuilplaats te bouwen, waarin een grote groep mensen uit de nabijgelegen instelling ondergebracht kunnen worden. De constructie is met zijn 15 meter lengte opvallend lang voor een geallieerde constructie. Vooral de typische golfplaten (elephant plates) die bovenaan op bandijzers zijn vastgeklonken, zijn typisch voor geallieerde betonnen militaire constructies uit de Eerste Wereldoorlog. De met beton dichtgegoten deuropening aan westelijke zijde vormt vermoedelijk de oorspronkelijke ingang.

Na de oorlog wordt de Repos St. Elisabeth opnieuw ingericht als vakantiekolonie voor meisjes, nu uit de arbeidersmiddens. Op het terrein van het rusthuis organiseerde het Oeuvre Nationale des Colonies Scolaires Catholiques in de jaren '30 vakantiekolonies.

In 1940 worden de gebouwen met bijhorende betonnen schuilplaats opgeëist door Duitse militairen, die er tijdens de Tweede Wereldoorlog logeren. Volgens mondelinge getuigenissen zou de betonnen constructie tijdens de Tweede Wereldoorlog ook als opslagplaats voor munitie gebruikt zijn. Bij de bevrijding wordt het gebouw bewoond door Tsjechische en Canadese militairen.

De oorspronkelijke ingang is vermoedelijk bij het begin van de Tweede Wereldoorlog nog in gebruik en wordt met beton versterkt. Deze toegang wordt later echter vervangen door de betonnen toegangen met beschermingsmuren en sas aan zuidelijke zijde. De tussenmuurtjes dateren wellicht van na de oorlog. De beschadigingen aan de westelijke zijde van het dak zijn wellicht terug te brengen tot de naoorlogse bouw van de aanpalende klaslokalen.

Na de Tweede Wereldoorlog huurt De Post het pand als vakantieoord voor de kinderen van het personeel. In 1946 kijken de posterijen uit naar een ander gebouw en belanden uiteindelijk in het domein Cabour. Tussen 1952 en 1957 nemen de zusters bernardinen de taak van de vakantiekolonie over, onder de naam Home Sint-Elisabeth. In 1957 wordt de Belgische staat eigenaar van de instelling. Er wordt een technische schoolafdeling ingericht, het R.I.T.O., dat nu het K.T.A. heet.

Beschrijving

Militaire betonnen constructie onder zandheuvel. Op de randen zijn sporen van een onder het zand liggende betonlaag zichtbaar. Deze betonlaag bestaat uit twee delen. De ongeveer 1,5cm dikke bovenlaag is een betonlaag bestaande uit een mengsel van cement en zand. De onderliggende laag is een mengsel van cement, zand en keien versterkt met ijzer (zichtbaar aan de westkant). Er kan niet vastgesteld worden of de betonlaag zich over de volledige constructie of enkel over de toegangen uitstrekt. Aan de westelijke zijde zijn duidelijk sporen van een in beton dichtgegoten ingang te zien. Hier is het zand boven de ingang verdwenen en is de betonbedekking beschadigd.

De constructie is langs zuidelijke zijde voorzien van twee ingangen. Deze ingangen zijn in één geheel in beton gegoten. De afdrukken van de bekisting zijn zichtbaar. Het is onduidelijk of de ingangen in oorsprong van trappen voorzien waren. In de huidige toestand vormen de toegangen een helling met een egaal loopvlak. Beide ingangen zijn voorzien van een wateropvang. De deuren zijn van een recent type. Leuningen werden door het wijkcomité van de Sint-Pieterswijk aangebracht. Beide ingangen vormen een sas dat toegang geeft tot de eigenlijke constructie. De houten blokken waaraan de deuren bevestigd waren, zijn in beide ingangen nog duidelijk zichtbaar. Deze houten blokken zijn, gezien hun trapeziumvorm, bij het gieten van de betonnen ingang aangebracht. Ieder sas was met twee deuren afsluitbaar. De dikte van de betonnen muren bedraagt hier 60 à 80 cm. Bij de westelijke ingang is vermoedelijk een restant van een signalisatieteken uit de Tweede Wereldoorlog zichtbaar (merkteken dat in het donker de uitgang aanduidde). Daar waar aan westelijke zijde een toegang met beton dichtgegoten werd, zijn er aan de binnenzijde van deze toegang snelbouwstenen aangebracht.

De schuilkelder (circa H. 220 x L. 1500cm) bestaat uit stalen golfplaten die door drie bandijzers bij elkaar gehouden worden. Het gaat om geallieerde golfplaten met een brede golving, ook wel elephant plates (in de volksmond olifantenplaten) genoemd. De golfplaten zijn aan de bandijzers vastgeklonken. De naden tussen de golfplaten bevatten papier waarop cement is aangebracht. In het interieur, met uitzondering van de vloer, zijn sporen van een witte beschildering zichtbaar. Enkel een centraal pad is van een betonnen bekleding voorzien. De zijkanten hebben een verharde ondergrond met een onduidelijke samenstelling. Met een tussenafstand van ongeveer drie meter zijn er, geschrankt, muurtjes aangebracht. Deze muurtjes sluiten telkens slechts een derde van de constructie af. Op beide toegangen zijn sporen van het bevestigen van deuren zichtbaar. De verlichting werd door het wijkcomité Sint-Pieterswijk aangebracht.

  • RIJKSARCHIEF BRUGGE, TBO 86 Archief De Panne, Onbezet België, map 13 (Hospitalen en medische bijstand 1914-1918), correspondentie tussen de Arrondissementscommissaris van het arrondissement Veurne-Diksmuide en de Gouverneur van West-Vlaanderen inzake de opname van ouderlingen in de Repos St. Elisabeth.
  • DOCUMENTATIECENTRUM IN FLANDERS FIELDS MUSEUM, Kaartencollectie, Duitse militaire kaart Batteriekarte Gruppe Nord Blatt XXVIII, 1/20.000, 10/10/1918.
  • DOCUMENTATIECENTRUM IN FLANDERS FIELDS MUSEUM, niet-gepubliceerde memoires Louis Hanegraef.
  • MAHIEU G., Private postkaartencollectie, diverse postkaarten van de Repos St.-Elisabeth tijdens de Eerste Wereldoorlog.
  • MAHIEU G. 2007: Eén en ander over "onze" bunker, Wij van de St-Pieterswijk, 6.24.
  • Informatie verstrekt door Guido Mahieu (5/8/2010).

Bron: Beschermingsdossier DWOO2478 (2011)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2011: Betonnen schuilplaats Repos St. Elisabeth [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135035 (geraadpleegd op ).


Ondergrondse schuilplaats St.Elisabethlaan (De Panne - WOI-WOII) Beschrijving ()

Betonconstructie onder zandheuvel langs (ten zuiden van) de Sint-Elisabethlaan, ter hoogte van de Ijslandstraat, op de Sint-Pieterswijk (De Panne), vlakbij de gebouwen van het K.T.A. De omgeving is bebouwd.

Historische Achtergrond

De schuilplaats is gezien het gebruik van golfplaten en de gebruikte techniek van vastklinken op bandijzers gebouwd tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij ligt dicht bij het gebouw waarin tijdens de Eerste Wereldoorlog het Sint-Elisabeth-lazaret gevestigd was en werd mogelijk als schuilplaats voor personeel of zieken (gekwetsten) van dit lazaret gebouwd. De constructie lag tussen de barakken die bij het lazaret stonden en had een ingang op de westzijde. De met beton dicht gegoten deur op de westkant kan de oorspronkelijke ingang van de schuilkelder zijn. Deze ingang was vermoedelijk bij het begin van de Tweede Wereldoorlog nog in gebruik en werd met beton versterkt. Gezien de betondikte en de gebruikte techniek van in een geheel storten kan met zekerheid gesteld worden dat de westelijke ingang in de periode tussen 1940 en begin 1943 vervangen werd door de betonnen toegangen en sas. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de constructie gebruikt als schuilkelder voor de in de 'Repos St. Elisabeth' gelogeerde Duitse militairen. De beschadigingen aan de westkant van het betonnen dak zijn vermoedelijk terug te brengen tot de bouw van de naastliggende klaslokalen waarbij een gedeelte van de bedekking weggenomen werd. De bedoeling van de tussenmuurtjes in de schuilkelder is onduidelijk maar mogelijk van een latere periode toen de schuilplaats als opslag van papier voor de school gebruikt werd.

Kenmerken

Betonconstructie onder zandheuvel. Op de randen zijn sporen van een onder het zand liggende betonlaag zichtbaar. Deze betonlaag bestaat uit twee gedeelten. De ongeveer 1,5cm dikke bovenlaag is een betonlaag bestaande uit een mengsel van cement en zand. De onderliggende laag is een mengsel van cement, zand en keien versterkt met ijzer (zichtbaar op de westkant). Er kon niet vastgesteld worden of de betonlaag zich over de volledige constructie of enkel over de toegangen uitstrekt. Op de westkant zijn duidelijk sporen van een in beton dichtgegoten ingang te zien. Hier is het zand boven de ingang verdwenen en werd de betonbedekking beschadigd. De constructie is langs de zuidkant voorzien van twee ingangen. Deze ingangen zijn in één geheel in beton gegoten. De afdrukken van de bekisting zijn zichtbaar. Het is onduidelijk of de ingangen oorspronkelijk van trappen voorzien waren. In de huidige toestand vormen de toegangen een helling met een egaal loopvlak. Beide ingangen zijn voorzien van een wateropvang. De deuren zijn van een recent type. Leuningen werden door het wijkcomité van de Sint-Pieterswijk aangebracht. Beide ingangen vormen een sas dat toegang geeft tot de eigenlijke schuilkelder. De houten blokken waaraan de deuren bevestigd waren, zijn in beide ingangen nog duidelijk zichtbaar. Deze houten blokken zijn, gezien hun trapeziumvorm, bij het gieten van de betonnen ingang aangebracht. Ieder sas was met twee deuren afsluitbaar. De dikte van de betonnen muren bedraagt hier 60 à 80 cm. Bij de westelijke ingang is een mogelijk restant van een signalisatieteken uit de Tweede Wereldoorlog zichtbaar (merkteken dat in het donker de uitgang aanduidde). Waar op de westkant een toegang met beton dicht gegoten werd, zijn er aan de binnenzijde van deze toegang snelbouwstenen aangebracht. De schuilkelder (circa H. 220 x L. 1500cm) bestaat uit stalen golfplaten die door 3 bandijzers bij elkaar gehouden worden. Het gaat om golfplaten met een brede golving, ook wel 'olifantenplaten' genoemd. De golfplaten zijn aan de bandijzers vastgeklonken. De naden tussen de golfplaten bevatten papier waarop cement werd aangebracht. In het interieur, met uitzondering van de vloer, zijn sporen van een witte beschildering zichtbaar. Enkel een centraal pad is van een betonnen bekleding voorzien. De zijkanten hebben een verharde ondergrond met een onduidelijke samenstelling. Met een tussenafstand van ongeveer 3m zijn er, geschrankt, muurtjes aangebracht. Deze muurtjes sluiten telkens slechts 1/3 van de constructie af. Op beide toegangen zijn sporen van het bevestigen van deuren zichtbaar. De verlichting werd door het wijkcomité Sint-Pieterswijk aangebracht.

  • "Bunker Sint Elisabethlaan". Beschrijving constructie door Guido Mahieu, na bezoek op maandag 11 oktober 2004.

Bron: WOI Relict (1097): Ondergrondse schuilplaats St.Elisabethlaan (De Panne - WOI-WOII)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2005: Betonnen schuilplaats Repos St. Elisabeth [online], https://id.erfgoed.net/teksten/135009 (geraadpleegd op ).