Modernistische villa van 1964 naar ontwerp van Frédéric De Becker, op het einde van een private weg ingeplant op een hellend perceel van 50 meter lang op 35 meter breed. De grens met Alsemberg snijdt de woning in de uiterste zuidwestelijke hoek en loopt diagonaal over de zuidelijk georiënteerde tuin.

In 1967 werd deze woning kort besproken in het tijdschrift Architecture als een residentie voor drie generaties (grootouders, ouders en 3 kinderen). Er werd toen nog melding gemaakt van het zuidoostelijke zicht op de vijvers van Linkebeek. De glooiende weiden die de woning oorspronkelijk flankeerden zijn ondertussen allemaal verkaveld waardoor er van het mooie uitzicht vandaag nog weinig te merken is.

Witgeschilderde bakstenen villa opgebouwd uit drie volumes – twee zuidelijk georiënteerde dagvolumes voor de twee gezinnen en een grote noordelijk georiënteerde nachtvleugel – van een bouwlaag onder licht hellend dak. De volumes zijn met elkaar verbonden via kleinere en lagere volumes en geconcentreerd rond een centrale vierkante patio. Met deze opbouw beoogde de architect het harmonieus samenleven van drie generaties. Gebruikmakend van de helling van het terrein, zijn de garage en de kelders gesitueerd in de noordoostelijke hoek, daar bereikte het terrein en straatniveau zijn laagste punt. Garage en kelders ondersteunen samen met pijlers van gewapend beton (variabel in hoogte parallel met de helling) de plaat waarop de woning uit lokale baksteen, glas en houten schrijnwerk is gebouwd.

De woning is zeer gesloten aan de noordelijke straatkant waar de nachtvleugel drie kamers voor de kinderen, een kamers voor de ouders, een kamer voor de grootouders, een logeerkamer en een badkamer omvat. De ingang is niet zichtbaar van op de straat en bevindt zicht aan de zuidkant van de patio. Om deze ingang – die gemeenschappelijk is voor de twee woongedeeltes – te bereiken moet je langs de oostelijke kant van de woning onder een van verbindingsvolumes door, de patio doorkruisen en twee kleine trappen betreden. Naar de zuidelijke tuin toe is de woning volledig opengewerkt . Hier bevinden zich de twee volumes die voorzien zijn op het leven overdag, elk beschikkend over een ruime woonkamer en een zeer bescheiden keuken zonder eethoek; de keuken diende immers enkel om eten te bereiden. De woonkamers hebben bijna de hele dag zon, terwijl het tot luifel doorgetrokken dak beschermt tegen fel zonlicht en warmte enerzijds en tegen regeninslag anderzijds. De keuken van het westelijk dagvolume geeft uit op een halfingesloten westelijk terras. Vroeger diende het als buitenspeelruimte voor de kinderen, nu is het als tweede patio ingericht. Ook het oostelijke dagvolume (oorspronkelijk van de grootouders) heeft een nieuwe functie gekregen en werd ingericht als bureau van de architect.